V&A 16-001 Inhaalindexatie
Publicatiedatum 01-04-2021
Dit V&A 16-001 behandelt de vraag of het binnen de kaders van de fiscale wet- en regelgeving mogelijk is om de in de afgelopen jaren achterwege gelaten indexatie van de opgebouwde pensioenaanspraken van de (ex-)deelnemers en de pensioenuitkeringen van de uitkeringsgerechtigden op een later moment alsnog toe te kennen.
Vraag
Op grond van artikel 18d, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) kunnen een ouderdomspensioen, een partnerpensioen en een wezenpensioen de maxima van de artikelen 18a, 18b en 18c Wet LB overstijgen voor zover dat het gevolg is van het aanpassen van het pensioen aan loon- of prijsontwikkeling (indexatie).
In pensioenregelingen van pensioenfondsen is de indexatie veelal voorwaardelijk vormgegeven. Er bestaat dan geen automatisch recht op indexatie van de opgebouwde pensioenaanspraak of het pensioen. Het toekennen van een indexatie is dan niet alleen afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds, maar ook van de beslissing van het bestuur van het pensioenfonds om de indexatie al dan niet toe te kennen.
Vanwege een te lage dekkingsgraad heeft het bestuur van een pensioenfonds de afgelopen jaren besloten om de opgebouwde pensioenaanspraken van de (ex-)deelnemers en de pensioenen van de uitkeringsgerechtigden niet (volledig) te indexeren. Kan het pensioenfonds binnen de kaders van de fiscale wet- en regelgeving de in de afgelopen jaren achterwege gelaten indexatie op een later moment alsnog toekennen?
Antwoord
Ja, de fiscale wet- en regelgeving biedt een pensioenfonds de mogelijkheid om de in de afgelopen jaren achterwege gelaten indexatie van de opgebouwde pensioenaanspraken van de (ex-)deelnemers en de pensioenuitkeringen van de uitkeringsgerechtigden op een later moment alsnog toe te kennen. De omvang van de binnen de kaders van artikel 18d, eerste lid, onderdeel a, Wet LB toe te passen inhaalindexatie zal het pensioenfonds voor elke individuele (ex-)deelnemer en/of uitkeringsgerechtigde afzonderlijk moeten vaststellen. De fiscale pensioengrenzen van de Wet LB gelden voor het pensioen van de individuele werknemer.
Inhaalindexatie voor individuele (ex-)deelnemer of uitkeringsgerechtigde
Het toekennen van inhaalindexatie is slechts mogelijk voor zover de indexatie van de pensioenaanspraken en/of pensioenuitkeringen van de individuele (ex-)deelnemer of uitkeringsgerechtigde daadwerkelijk lager is geweest dan het in de pensioenregeling opgenomen (nagestreefde) indexatieniveau. Dit wordt in de praktijk wel het ‘gesloten systeem’ genoemd. Indien en voor zover een (ex-)deelnemer en/of uitkeringsgerechtigde niet is geraakt door de achtergebleven indexatie van het pensioenfonds, is geen (volledige) inhaalindexatie mogelijk. Dit zal zich bijvoorbeeld voordoen indien de (ex-)deelnemer en/of uitkeringsgerechtigde pas tijdens of ná de periode(n) met de beperkte indexatie is toegetreden tot het pensioenfonds.
Omvang inhaalindexatie
Voor de omvang van de inhaalindexatie kan het pensioenfonds maximaal uitgaan van het in de pensioenregeling opgenomen (nagestreefde) indexatieniveau. Voorbeelden hiervan zijn de opgetreden loonontwikkeling in de branche of de ontwikkeling van een door het CBS vastgesteld prijsindexcijfer. Het is niet mogelijk om een inhaalindexatie toe te kennen op basis van een vast indexatiepercentage dat hoger is dan het voor de betreffende jaren in de pensioenregeling opgenomen (nagestreefde) indexatieniveau. Een vaste indexatie is altijd een zo goed mogelijke inschatting van de toekomstige loon- of prijsontwikkeling. Voor het verleden is de daadwerkelijk opgetreden loon- of prijsontwikkeling bekend en is er geen aanleiding om met terugwerkende kracht een hogere vaste indexatie toe te kennen.
Wijzigen indexatiemaatstaf met terugwerkende kracht
Een andere vorm van inhaalindexatie doet zich voor wanneer het pensioenfonds de indexatiemaatstaf met terugwerkende kracht aanpast. Het is mogelijk om de voor een individuele (ex-)deelnemer of uitkeringsgerechtigde toegepaste indexatie met terugwerkende kracht aan te passen van indexatie op basis van de opgetreden loonontwikkeling naar indexatie die de ontwikkeling van een prijsindexcijfer volgt en omgekeerd.
Aandachtspunt is wel dat de indexatiemaatstaf niet enkel met het oog op inhaalindexatie wordt aangepast. Er moet wel sprake zijn van een bestendige gedragslijn die ook betrekking heeft op de toekomstige indexatie.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat ook hier geldt dat de omvang van de met terugwerkende kracht extra toe te kennen indexatie op individueel niveau moet worden berekend (het zogenoemde ‘gesloten systeem’). Ook geldt dat deze vorm van inhaalindexatie slechts mogelijk is voor zover de aan te passen indexatiemaatstaf is toegepast op de pensioenaanspraken en/of pensioenuitkeringen van een individuele (ex-)deelnemer en/of uitkeringsgerechtigde.
Ruimte voor inhaal of inkoop van pensioen
Een deelnemer die niet in aanmerking komt voor (volledige) inhaalindexatie, heeft wellicht nog wel fiscale ruimte voor een inhaal of inkoop van pensioen. In het algemeen is inhaal of inkoop van pensioen mogelijk indien en voor zover de pensioenaanspraken die de deelnemer over de in aanmerking te nemen eerdere diensttijd heeft opgebouwd, lager zijn dan de aanspraken die opgebouwd hadden kunnen worden indien de huidige pensioenregeling voor die diensttijd van toepassing zou zijn geweest. Er gelden wel specifieke fiscale voorwaarden voor een inhaal of inkoop van pensioen. Voor een nadere toelichting op een inhaal of inkoop van pensioen wordt verwezen naar de Handreiking inhaal en inkoop van pensioen.