Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

V&A 05-024 Verlaagde AOW-franchise en splitsen pensioenregeling

Dit V&A 05-024 behandelt de vraag of het mogelijk is om de extra verlaagde AOW-inbouw in combinatie met een lager pensioenopbouwpercentage van artikel 10aa UBLB (tekst 30 juni 2023) toe te passen voor een deel van de pensioenopbouw, waarbij voor een ander deel van de pensioenopbouw een hoger pensioenopbouwpercentage geldt dan dat van artikel 10aa UBLB (tekst 30 juni 2023).

Let op!  Let op!

De inhoud van dit V&A is van toepassing op pensioenaanspraken en pensioenregelingen die vallen onder het overgangsrecht van artikel 38b, eerste lid, respectievelijk van artikel 38q van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB). De inhoud van dit V&A is niet van toepassing op aanspraken ingevolge een pensioenregeling die voldoet aan het nieuwe fiscale pensioenkader van de Wet toekomst pensioenen (WTP).

Per 1 juli 2023 is de WTP in werking getreden. Het fiscale pensioenkader, zoals dat gold tot 1 juli 2023 (oude fiscale pensioenkader), blijft van toepassing op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd tot aan het moment dat een pensioenregeling wordt aangepast aan de WTP, mits deze aanspraken niet zijn omgezet in aanspraken ingevolge een premieovereenkomst als bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet (PW) of artikel 28 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb). Dit volgt uit artikel 38b, eerste en tweede lid, Wet LB.

Voor de aanpassing van een pensioenregeling aan het nieuwe fiscale en civiele pensioenkader geldt een transitieperiode. Dit is geregeld in artikel 38q Wet LB respectievelijk artikel 220i PW en artikel 214g Wvb. Tijdens de transitieperiode mag pensioenopbouw blijven plaatsvinden met toepassing van het oude fiscale pensioenkader.

Inleiding

Artikel 18a, zevende lid, Wet LB (tekst 30 juni 2023) bepaalt dat voor het toetsen van de fiscale pensioenmaxima voor elk meetellend dienstjaar rekening gehouden moet worden met een evenredig deel van de AOW-uitkering voor een gehuwde. Indien de pensioenopbouw plaatsvindt op basis van een lager dan fiscaal maximaal pensioenopbouwpercentage, kan de in te bouwen AOW-uitkering naar rato worden verlaagd (zie V&A 14-005).

Op grond van de ook in artikel 18a, zevende lid, Wet LB (tekst 30 juni 2023) opgenomen delegatiebevoegdheid is in artikel 10aa van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB) (tekst 30 juni 2023) een tegemoetkoming ten aanzien van de in te bouwen AOW-uitkering opgenomen. Volgens artikel 10aa UBLB (tekst 30 juni 2023) is het mogelijk om voor de pensioenopbouw rekening te houden met een lagere AOW-inbouw dan het volgens de hoofdregel van artikel 18a, zevende lid, Wet LB (tekst 30 juni 2023) in te bouwen evenredige deel van de AOW-uitkering voor een gehuwde. Voorwaarde is dan wel dat het gehanteerde pensioenopbouwpercentage niet hoger is dan het in artikel 10aa UBLB (tekst 30 juni 2023) bij het extra verlaagde AOW-bedrag genoemde percentage. De extra verlaagde AOW-inbouw in combinatie met een lager pensioenopbouwpercentage van artikel 10aa UBLB (tekst 30 juni 2023) biedt werknemers met een lager loon daarmee extra fiscale ruimte om pensioen op te bouwen.

Vraag

Is het mogelijk om de extra verlaagde AOW-inbouw in combinatie met een lager pensioenopbouwpercentage van artikel 10aa UBLB (tekst 30 juni 2023) toe te passen voor een deel van de pensioenopbouw, waarbij voor een ander deel van de pensioenopbouw een hoger pensioenopbouwpercentage geldt dan dat van artikel 10aa UBLB (tekst 30 juni 2023)?

Antwoord

Nee, indien voor een deel van de pensioenopbouw een pensioenopbouwpercentage geldt dat hoger is dan het in artikel 10aa UBLB (tekst 30 juni 2023) vermelde percentage, wordt niet voldaan aan de in artikel 10aa UBLB (tekst 30 juni 2023) gestelde voorwaarden voor het kunnen toepassen van een extra verlaagde AOW-inbouw in combinatie met een verlaagd pensioenopbouwpercentage. Beide delen van de pensioenopbouw kwalificeren als één pensioenaanspraak. Om gebruik te kunnen maken van de faciliteit van artikel 10aa UBLB (tekst 30 juni 2023) moet de pensioenopbouw volledig voldoen aan de in dat artikel gestelde voorwaarden.

Wanneer de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk plaatsvindt op basis van een lager dan fiscaal maximaal pensioenopbouwpercentage, maar niet wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 10aa UBLB (tekst 30 juni 2023), is het op basis van het reguliere kader van hoofdstuk IIB Wet LB (tekst 30 juni 2023) wel mogelijk om de in te bouwen AOW-uitkering te verlagen naar evenredigheid van het gehanteerde pensioenopbouwpercentage (zie V&A 14-005)).

Deel deze pagina