Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

V&A 25-005 Inkoop van pensioen over bij een vorige werkgever zonder pensioenovereenkomst gewerkte periode

Dit V&A 25-005 behandelt de vraag of het mogelijk is om pensioen in te kopen over de bij een vorige werkgever gewerkte periode indien er met die vorige werkgever geen pensioenovereenkomst is gesloten.

Inleiding

Op basis van artikel 18a, tiende lid, en artikel 38r, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) kan het verschil tussen de voor een jaar geldende fiscaal maximale premieruimte voor pensioen en de in dat jaar benutte premieruimte in een later jaar alsnog in aanmerking worden genomen. De in een jaar niet benutte fiscale premieruimte voor pensioen wordt hierna 'inhaalruimte' genoemd. Op grond van artikel 38t, eerste en tweede lid, Wet LB geldt deze inhaalruimte alleen voor dienstjaren, waarin pensioenopbouw heeft plaatsgevonden met toepassing van het fiscale pensioenkader van de Wet toekomst pensioenen (Wtp). Inhaal en inkoop van niet benutte fiscale ruimte is niet meer mogelijk voor dienstjaren waarin pensioen is opgebouwd met toepassing van het fiscale pensioenkader zoals dat gold tot het inwerkingtreden van de Wtp. Dit betreft dus dienstjaren vóór 1 juli 2023 en dienstjaren waarin gebruik is gemaakt van het overgangsrecht van artikel 38q Wet LB.

Vraag

Een werknemer wil pensioen inkopen over de, vanaf 1 juli 2023, bij zijn vorige werkgever gewerkte periode. Met zijn vorige werkgever had hij echter geen pensioenovereenkomst gesloten. Is het mogelijk om de niet benutte fiscale premieruimte over de bij de vorige werkgever gewerkte periode alsnog in te kopen in de pensioenregeling van zijn nieuwe werkgever?

Antwoord

Nee, inkoop van de niet benutte fiscale premieruimte over de vanaf 1 juli 2023 bij een vorige werkgever gewerkte periode waarvoor geen pensioenovereenkomst was gesloten, is niet mogelijk. Inkoop van niet benutte fiscale premieruimte is slechts mogelijk voor perioden die in de pensioenregeling van de huidige werkgever volgens artikel 18g, eerste lid, Wet LB jo. artikel 10a van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB) als dienstjaren in aanmerking genomen kunnen worden.

In de situatie zoals beschreven in de vraag kunnen de bij de vorige werkgever gewerkte jaren in de pensioenregeling van de huidige werkgever niet als pensioengevende dienstjaren in aanmerking worden genomen. Artikel 10a UBLB biedt daarvoor geen ruimte.

Omdat er bij de vorige werkgever geen pensioen is opgebouwd, kan van een waardeoverdracht in de zin van artikel 10a, eerste lid, onderdeel e, UBLB geen sprake zijn.

Ook een inkoop van ontbrekende dienstjaren als bedoeld in artikel 10a, derde lid, UBLB is in deze situatie niet mogelijk. Artikel 10a, derde lid, UBLB heeft betrekking op gevallen waarin een waardeoverdracht wordt belemmerd als gevolg van het feit dat een directeur-grootaandeelhouder in de zin van artikel 1 Pensioenwet niet onder de werking van de Pensioenwet valt. De situatie waarin een waardeoverdracht niet mogelijk is omdat bij de vorige werkgever geen pensioen is opgebouwd, valt niet onder de werking van artikel 10a, derde lid, UBLB.

Deel deze pagina