V&A 25-006 Gevolgen verlaging pensioengevend loon
Publicatiedatum 04-09-2025
Dit V&A 25-006 behandelt de vraag of een verlaging van het pensioengevend loon direct gevolgen heeft voor de omvang van de fiscaal aanvaardbare pensioenopbouw.
Vraag
In een regeling is opgenomen dat de pensioengrondslag één keer per jaar wordt vastgesteld. Verhogingen of verlagingen van het pensioengevend loon gedurende het jaar, hebben volgens deze regeling daarom geen invloed op de pensioenopbouw in het betreffende jaar.
Is het fiscaal toegestaan om voor de pensioenopbouw in een jaar uit te (blijven) gaan van het pensioengevend loon dat geldt op een bepaalde datum, zonder rekening te houden met een latere verlaging van het pensioengevend loon gedurende dat jaar?
Antwoord
Nee, het is fiscaal niet toegestaan om voor de pensioenopbouw in een jaar uit te (blijven) gaan van het pensioengevend loon dat geldt op een bepaalde datum, zonder rekening te houden met een latere verlaging van het pensioengevend loon gedurende dat jaar. Het (maximaal) pensioengevend loon volgt in beginsel het fiscale loon. Dit is geregeld in artikel 18g, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 in verbinding met artikel 10b van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB). Slechts in enkele uitzonderingsgevallen, limitatief opgenomen in artikel 10b UBLB, kan het maximale pensioengevend loon hoger zijn dan het daadwerkelijk genoten fiscale loon. Een tussentijdse loonsverlaging valt echter niet onder een van deze uitzonderingsgevallen en leidt dus direct tot een fiscaal lager (maximaal) in aanmerking te nemen pensioengevend loon.