Vervallen V&A 05-038 Aanspraken ingevolge een verlofspaarregeling en levensloopregeling d.d. 180913
Publicatiedatum 18-09-2013
Vervallen
Deze versie van het V&A is vervangen door V&A 05-038 d.d. 1 november 2021.
Dit V&A 05-038 behandelt de vraag of de vóór 1 januari 2006 in een regeling voor verlofsparen opgebouwde aanspraken worden aangemerkt als aanspraken ingevolge een levensloopregeling.
Vraag
Worden aanspraken die vóór 1 januari 2006 zijn opgebouwd in een regeling voor verlofsparen aangemerkt als aanspraken ingevolge een levensloopregeling?
Antwoord
Ja. Ingevolge artikel 36a, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aanspraken die vóór 1 januari 2006 zijn opgebouwd in een regeling voor verlofsparen aangemerkt als aanspraken die zijn opgebouwd ingevolge een levensloopregeling. Voor de vaststelling van de hoogte van de levensloopvoorziening op 1 januari van enig jaar brengt dit met zich mee dat ook de voorziening die is opgebouwd in een verlofspaarregeling meetelt als opgebouwde levensloopvoorziening. Voor zover de opgebouwde verlofaanspraken niet daadwerkelijk worden omgezet in aanspraken ingevolge een levensloopregeling blijft ingevolge artikel 12.4 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (tekst 2011) voor het overige de wetgeving van toepassing zoals deze luidde op 31 december 2005.
Let op!
Met ingang van 1 januari 2021 is de tekst van artikel 39d Wet LB aangepast. Op 1 november 2021 wordt de waarde in het economisch verkeer van de dan nog aanwezige levensloopaanspraak, zonder toepassing van de standaardloonheffingskorting, als loon uit tegenwoordige arbeid van de (gewezen) werknemer in de loonheffing betrokken. Indien de betreffende (gewezen) werknemer aan het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt, wordt de aanspraak echter aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking. De uitvoerder van de levensloopregeling wordt ter zake van dat loon als inhoudingsplichtige aangemerkt.