V&A 05-070 Indexatie Witteveen excedent in nabestaanden- en wezenpensioen
Publicatiedatum 07-04-2006
Dit V&A 05-070 behandelt de vraag of de bij de overgang naar de Wet fiscale behandeling van pensioenen ontstane excedent aanspraken op nabestaanden- en wezenpensioen, na aanpassing van de pensioenregeling aan de Wet VPL met ingang van 1 januari 2006, aangepast mogen worden aan een algemene loon- of prijsindex.
Let op!
De inhoud van dit V&A is van toepassing op aanspraken die vallen onder het overgangsrecht van artikel 38b, eerste lid, en/of van artikel 38q van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB). De inhoud van dit V&A is echter niet van toepassing op aanspraken ingevolge een pensioenregeling die voldoet aan de Wet toekomst pensioenen (WTP).
Per 1 juli 2023 is de WTP in werking getreden. Het fiscale pensioenkader, zoals dat gold tot 1 juli 2023 (oude fiscale pensioenkader), blijft van toepassing op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd tot aan het moment dat een pensioenregeling wordt aangepast aan de WTP, mits deze aanspraken niet zijn omgezet in aanspraken ingevolge een premieovereenkomst als bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet (PW) of artikel 28 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb). Dit volgt uit artikel 38b, eerste en tweede lid, Wet LB.
Voor de aanpassing van een pensioenregeling aan het nieuwe fiscale en civiele pensioenkader geldt een transitieperiode. Dit is geregeld in artikel 38q Wet LB respectievelijk artikel 220i PW en artikel 214g Wvb. Tijdens de transitieperiode mag pensioenopbouw blijven plaatsvinden met toepassing van het oude fiscale pensioenkader.
Vraag
Als gevolg van de invoering van de “Wet fiscale behandeling van pensioenen” per 1 juni 1999 moesten bestaande pensioenregelingen uiterlijk 1 juni 2004 worden aangepast aan hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964. In geval van eindloonregelingen kon deze voorgeschreven aanpassing tot gevolg hebben dat in de pensioenopbouw een knip aangebracht moest worden. Een dergelijke situatie deed zich met name voor bij pensioenregelingen van directeuren-grootaandeelhouders. In het besluit van 26 juni 2003, nr. CPP2003/1406M is een mogelijke berekeningswijze van een dergelijke knip uitgewerkt. Met een eenmalige rekenexercitie kon op eenvoudige wijze worden berekend welke pensioenbedragen, naast de op basis van de nieuwe wetgeving te verkrijgen aanspraken, reeds waren opgebouwd en als verdiende aanspraken gerespecteerd moeten worden. Dit zijn de zogenoemde Witteveense excedent-aanspraken.
Per 1 januari 2005 is de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (Wet VPL) in werking getreden. Met toepassing van artikel 38d, 38e en artikel 38f van de Wet op de loonbelasting 1964 kunnen de op 31 december 2005 opgebouwde aanspraken op prepensioen, ouderdomspensioen en overbruggingspensioen worden omgezet in een onder de Wet VPL toegelaten pensioen.
Mogen de bij de overgang naar de Wet fiscale behandeling van pensioenen ontstane excedent aanspraken op nabestaanden- en wezenpensioen, na aanpassing van de pensioenregeling aan de Wet VPL met ingang van 1 januari 2006, worden aangepast aan een algemene loon- of prijsindex?
Antwoord
Ja, in afwijking van het besluit van 26 juni 2003 mochten de bij de overgang naar de Wet fiscale behandeling van pensioenen ontstane excedent aanspraken op nabestaanden- en wezenpensioen, evenals dat het geval was voor de op 1 januari 2006 in een excedent-ouderdomspensioen (VPL-excedent) omgezette aanspraken op prepensioen, ouderdomspensioen en overbruggingspensioen worden aangepast aan een algemene loon- of prijsindex.