Vervallen V&A 11-027 Prijsgeven pensioenaanspraken door niet actuarieel herrekenen bij uitstel d.d. 281111
Publicatiedatum 28-11-2011
Vervallen
Deze versie van het Vraag & Antwoord is vervangen door Vraag & Antwoord 11-027 d.d. 17 december 2015.
Vraag
Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) heeft een pensioenregeling met een overeengekomen pensioeningangsdatum van 60 jaar. Zijn BV houdt het pensioen in eigen beheer. De DGA besluit volledig door te werken tot 65 jaar en de ingangsdatum van het pensioen tot dat moment uit te stellen. Zijn pensioenrechten worden gehandhaafd op het bedrag van de uitkering per jaar dat hij heeft opgebouwd op 60 jaar. Hij doet dus afstand van de rechten die betrekking hebben op de periode van 60 tot 65 jaar. De pensioenaanspraken zijn normaal voor verwezenlijking vatbaar.
Kan dit zonder fiscale gevolgen?
Antwoord
Nee. De DGA geeft een deel van zijn pensioenrechten prijs, te weten het deel van de aanspraak dat betrekking heeft op de pensioenuitkeringen tussen 60 en 65 jaar. Artikel 19b, eerste lid, onderdeel c, Wet LB is van toepassing. De gehele pensioenaanspraak is belastbaar naar de waarde in het economische verkeer op het moment van prijsgeven.
Toelichting:
Deze wetsuitleg is in overeenstemming met de artikelsgewijze toelichting op artikel 18a, vierde lid, onder 3º, Wet LB bij de invoering van de Wet fiscale behandeling van pensioenen (MvT, Kamerstukken II 1998/99, 26 020, nr. 3, blz. 24). Uit deze toelichting volgt dat het bevriezen van een pensioen op hetzelfde bedrag bij uitstel van de pensioendatum betekent dat pensioenrechten worden prijsgegeven. Hiermee is de staatssecretaris van Financiën teruggekomen op het standpunt dat hij innam bij de behandeling van de wetgeving inzake Brede Herwaardering II (MvA, Kamerstukken I 1994/95, 23 046, nr. 79b, blz. 1-2).
Door de schakelbepaling van artikel 19b, achtste lid, Wet LB is bovenstaande uitleg eveneens van toepassing bij uitstel van de overeengekomen ingangsdatum van een stamrecht zonder actuariële herrekening tot (uiterlijk) het jaar waarin de (gewezen) werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt.