Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Vervallen V&A 13-006 Benaderde Marktwaarde Methode d.d. 271113

Belangrijk!  Vervallen

Deze versie van het Vraag & Antwoord is vervangen door Vraag & Antwoord 13-006 d.d. 3 april 2019.

Vraag

Volgens HR 14 april 2006, nr. 41 569 (ECLI:NL:HR:2006:AW1747) kan voor de beoordeling van de zakelijkheid van de overdrachtswaarde van een in eigen beheer gehouden pensioen worden uitgegaan van de koopsom die zou zijn overeengekomen tussen zakelijk handelende partijen, zoals het geval is bij overdracht van verplichtingen aan een verzekeringsmaatschappij. Eerder is in HR 24 oktober 2003, nr. 37856 (ECLI:NL:HR:2003:AI0411) al beslist dat als bij de overdracht van een pensioen- of lijfrenteverplichting sprake is van een onttrekking, voor de berekening van de omvang daarvan de ten laste van de vennootschap gekomen koopsom zal moeten worden vergeleken met een koopsom die zou zijn overeengekomen tussen zakelijk handelende partijen, zoals in geval van overdracht aan een verzekeringsmaatschappij. Verder bepaalt artikel 3.12, eerste lid van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 dat de waarde van een aanspraak om na verloop van tijd of onder een voorwaarde een of meer uitkeringen of verstrekkingen te ontvangen, wordt gesteld op de bedragen die bij een derde worden gestort of, voor zover geen stortingen worden verricht, zouden moeten worden gestort teneinde de aanspraak te dekken.

Uiteraard kan de koopsom die zou zijn overeengekomen tussen zakelijk handelende partijen, zoals het geval is bij overdracht van verplichtingen aan een verzekeringsmaatschappij, aannemelijk worden gemaakt aan de hand van offertes voor een vergelijkbaar product. Is er daarnaast nog een andere mogelijkheid?

Antwoord

De Belastingdienst heeft in het verleden op basis van een analyse van een aantal verzekeringspolissen het rekenmodel van de ‘Benaderde Marktwaarde’ (hierna BMW) ontwikkeld. De einduitkomst van het rekenmodel is een benadering van de koopsom die bij een onafhankelijke verzekeringsmaatschappij gestort zou moeten worden om de pensioenverplichting onder te brengen.

Het rekenmodel van de BMW wordt aangepast indien de ontwikkelingen in de door verzekeringsmaatschappijen gehanteerde tarieven daar aanleiding toe geven. Op dit moment zijn de rekengrondslagen van het rekenmodel van de BMW:

Sterfte

Voor de in de berekening van de netto actuariële koopsom te verwerken sterfte- respectievelijk overlevingskansen gaat het rekenmodel uit van de laatste door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde periodetafels GBM/GBV.

Sinds december 2012 dienen verzekeraars sekseneutrale verzekeringstarieven te hanteren. Omdat voor het bepalen van de koopsom voor pensioenverplichtingen in eigen beheer mag worden aangesloten bij de tarieven die door verzekeringsmaatschappijen worden gehanteerd, is het toegestaan om bij het bepalen van de koopsom van een in eigen beheer gehouden pensioenverplichting uit te gaan van een sekseneutrale tafel waarbij zowel de sterfte voor mannen als de sterfte voor vrouwen even zwaar weegt. Ook is het toegestaan om bij het bepalen van de koopsom van in eigen beheer gehouden pensioenverplichtingen uit te gaan van sekse-afhankelijke tarieven, waarbij voor de te hanteren overlevingstafel uiteraard moeten worden uitgegaan van het geslacht van de verzekerde(n).

In navolging van de jurisprudentie kan de leeftijdsterugstelling voor een man op 5 jaar en voor een vrouw op 6 jaar worden gesteld. Deze leeftijdsterugstellingen zijn ontleend aan de individuele verzekeringstarieven van professionele verzekeraars.

Rekenrente

De rekenrente in het rekenmodel voor de BMW is op dit moment gelijk aan het op de berekeningsdatum geldende U-rendement verhoogd met 0,5%-punt. Als de som van U-rendement + 0,5%-punt hoger is dan 3%, geldt dit percentage slechts voor een periode van maximaal 20 jaar. Na deze rentevaste periode moet in dat geval een rentepercentage van 3% in aanmerking worden genomen. Als de som van U-rendement + 0,5%-punt lager is dan 3%, geldt dit lagere percentage voor de hele looptijd van de verzekering.

Indexatie

Indien de aanspraak waarvoor de waarde moet worden vastgesteld een recht op indexatie bevat, moet hier voor de waardebepaling rekening mee worden gehouden. Het in de berekening verwerken van een contractueel overeengekomen vaste indexatie levert geen bijzondere aandachtspunten op. In de berekeningen moet rekening worden gehouden met de vaste contractuele indexatie. In navolging van het eerder genoemde arrest van de HR van 14 april 2006, nr. 41 569 (ECLI:NL:HR:2006:AW1747) en onderdeel A.1. van het besluit van 3 juli 2008, nr. CPP2008/447M, kan de waarde van een aanspraak met een open indexatie worden bepaald door uit te gaan van de waarde van een aanspraak met vaste indexatie die tussen partijen (op zakelijke wijze) ten tijde van de overdracht ter vervanging van de toegezegde open indexatie zou zijn overeengekomen. In het genoemde besluit is in onderdeel A.3.3. goedgekeurd dat de waarde van een open geïndexeerde aanspraak, zonder nader onderzoek, kan worden bepaald door uit te gaan van een aanspraak met een vaste indexatie van 2% per jaar.

Kosten

Het rekenmodel van de BMW hanteert de volgende kostenopslag:

  • tot een actuariële netto koopsom van € 50.000: 13%;
  • voor een koopsom tussen € 50.000 en € 500.000 stijgt de kostenopslag lineair van € 6.500 tot € 20.000 (3% van de netto koopsom plus € 5.000);
  • bij een koopsom van € 500.000 en hoger is de kostenopslag € 20.000.

Fiscale balanswaardering

Voor de fiscale balanswaardering gelden afwijkende grondslagen, wat aanleiding kan geven tot verschillen.

Deel deze pagina