Vervallen V&A 20-009 Voorlopige bedragen AOW-franchises, AOW-bedragen artikel 10aa UBLB en maximum pensioengevend loon per 1 januari 2021 d.d. 201120
Publicatiedatum 20-11-2020
Vervallen
Dit V&A is d.d. 1 januari 2021 vervallen.
De in artikel IX, onderdeel A van de Bijstellingsregeling directe belastingen 2021 (Staatscourant 2020, 64406) vastgestelde AOW-bedragen van artikel 10aa UBLB wijken iets af van de eerder in V&A 20-009 gepubliceerde voorlopige bedragen. Inmiddels is duidelijk geworden dat de in de Bijstellingsregeling directe belastingen 2021 vastgestelde AOW-bedragen van artikel 10aa UBLB niet juist zijn berekend. De Bijstellingsregeling 2021 zal op dit punt worden aangepast. De AOW-bedragen van artikel 10aa UBLB zullen worden vastgesteld conform de eerder in dit V&A 20-009 gepubliceerde voorlopige bedragen. In afwachting van de aanpassing van de Bijstellingsregeling 2021 kan worden uitgegaan van de in V&A 20-009 gepubliceerde voorlopige bedragen. Zie ook het nieuwsbericht van 7 januari 2021.
In dit V&A 20-009 zijn de voorlopige bedragen opgenomen van de voor 2021 geldende AOW-franchises, AOW-bedragen van artikel 10aa UBLB en het maximum pensioengevend loon. Voor alle bedragen geldt het voorbehoud van de definitieve vaststelling van de bedragen in of op basis van wet- en regelgeving.
Inleiding
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 27 november 2020 de ‘Rekenregels per 1 januari 2021’ gepubliceerd. In Bijlage II.1 bij de rekenregels zijn de bedragen van de AOW-uitkeringen per 1 januari 2021 opgenomen.
Op basis van de AOW-uitkeringen van Bijlage II.1 zijn de voorlopige vanaf 1 januari 2021 geldende bedragen berekend van:
- de AOW-franchises voor de toepassing van artikel 18a, zevende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB);
- de AOW-bedragen van artikel 10aa van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB);
- het maximum pensioengevend loon van artikel 18ga Wet LB.
Voor alle bedragen geldt uitdrukkelijk het voorbehoud van de definitieve vaststelling in of op basis van wet- en regelgeving.
Voorlopige AOW-franchises per 1 januari 2021 (bedragen in euro’s)
Enkelvoudig gehuwd | Gehuwd met maximale toeslag | Ongehuwd | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
Middel loon | Eind loon | Middel loon | Eind loon | Middel loon | Eind loon | |
1 januari 2021 | 14.544 | 16.458 | 29.088 | 32.915 | 21.415 | 24.232 |
Voor bovenvermelde AOW-franchises voor 2021 geldt nog wel het voorbehoud van de definitieve vaststelling van de AOW-uitkeringen.
Voorlopige AOW-bedragen artikel 10aa UBLB per 1 januari 2021 (bedragen in euro’s)
Middelloon | Eindloon | ||||
---|---|---|---|---|---|
Indien bij een middelloonstelsel bij de toepassing van artikel 18a van de wet een percentage per dienstjaar wordt toegepast van | wordt het in artikel 18a, zevende lid, onderdeel a, eerste volzin, bedoelde bedrag vervangen door 75% van | Indien bij een eindloonstelsel bij de toepassing van artikel 18a van de wet een percentage per dienstjaar wordt toegepast van | wordt het in artikel 18a, zevende lid, onderdeel a, eerste volzin, bedoelde bedrag vervangen door 66,28% van | ||
meer dan | maar niet meer dan | meer dan | maar niet meer dan | ||
– | 1,701% | 11.614 | – | 1,483% | 13.141 |
1,701% | 1,788% | 13.111 | 1,483% | 1,570% | 14.834 |
Voor bovenvermelde voorlopige AOW-bedragen van artikel 10aa UBLB voor 2021 geldt nog wel het voorbehoud van de definitieve vaststelling van de bedragen in artikel 10aa UBLB.
Voorlopig bedrag maximum pensioengevend loon artikel 18ga Wet LB per 1 januari 2021
Het maximum pensioengevend loon van artikel 18ga Wet LB per 1 januari 2021 is voorlopig vastgesteld op € 112.189. Dit bedrag is bepaald door het voor 2020 geldende maximum pensioengevend loon te vermenigvuldigen met de contractloonontwikkelingsfactor van artikel 10.2b, derde lid, van de Wet IB 2001. Voor de omvang van het in 2021 geldende maximum pensioengevend loon van artikel 18ga Wet LB geldt nog wel het voorbehoud van het bij ministeriële regeling definitief vast te stellen geldende maximum pensioengevend loon.