Besluit Loonheffingen, diverse onderwerpen (besluit van 15 juli 2016, nr. BLKB 2016/764M)
Publicatiedatum 15-07-2016
15 juli 2016
nr. BLKB 2016/764M
Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen
De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Dit besluit is een actualisering van het besluit van 10 april 2014, nr. BLKB2014/0549M, over de tabel voor bijzondere beloningen, een studentenkaart, eindheffing en de pseudo-eindheffing voor hoog loon. In dit besluit zijn de achterhaalde onderdelen uit het voorgaande besluit, over eindheffing en de pseudo-eindheffing voor hoog loon, niet meer opgenomen.
1 Inleiding
Dit besluit bevat enkele uiteenlopende onderwerpen over de loonheffingen. Het betreft een actualisering van het besluit van 10 april 2014, nr. BLKB2014/0549M. Nog van belang zijn de onderdelen over de levensloopregeling, de tabel voor bijzondere beloningen en de studentenkaart. In dit besluit zijn de achterhaalde onderdelen niet meer opgenomen. Dit betreft de eindheffing onder de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 (voorheen onderdeel 5) en de pseudo eindheffing voor hoog loon 2013 en 2014 (voorheen onderdeel 6).
1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen
Loonheffing | loonbelasting/premie volksverzekeringen |
Loonheffingen | loonheffing, premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet |
URLB 2011 | Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 |
Werkgever | inhoudingsplichtige voor de loonheffingen |
Wet LB | Wet op de loonbelasting 1964 |
2 Levensloopregeling (overgangsrecht)
De goedkeuring in het besluit van 14 december 2010, nr. DGB 2010/7826M, onder 2, blijft van toepassing voor werknemers die volgens het overgangsrecht nog een aanspraak hebben ingevolge een levensloopregeling (zie artikel 39d, eerste lid, van de Wet LB).
3 Toepassing van de tabel voor bijzondere beloningen
De inhouding van loonheffing over bepaalde beloningen vindt plaats met toepassing van een tabel voor bijzondere beloningen (zie artikel 26 van de Wet LB).
De toepassing van de tabel voor bijzondere beloningen kan tot een hoger heffingspercentage leiden dan het percentage dat past bij het loon over het lopende jaar in de volgende twee gevallen.
- Het loon bestaat geheel dan wel voor een belangrijk deel uit bestanddelen die volgens de tabel voor bijzondere beloningen worden belast.
- Het jaarloon dat voor de toepassing van de tabel voor de bijzondere beloningen in aanmerking wordt genomen is in belangrijke mate hoger dan het jaarloon over het lopende jaar.
Goedkeuring
Op grond van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hardheidsclausule) keur ik het volgende goed voor de hiervoor vermelde situaties.
De werknemer kan de voor hem bevoegde inspecteur verzoeken een lager heffingspercentage vast te stellen dan de tabel voor bijzondere beloningen aanwijst. De inspecteur machtigt daarop de werkgever de onder de tabel voor bijzondere beloningen vallende loonbestanddelen te belasten naar dat lagere heffingspercentage.
Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende drie voorwaarden:
- De werknemer overlegt bij zijn verzoek een berekening. Uit de berekening blijkt dat door de te hoge heffing over de bijzondere beloningen de in te houden loonheffing de vermoedelijk verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen met 10% of meer, maar in ieder geval met ten minste € 227 zal overtreffen indien een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen zou worden opgelegd.
- Bij de berekening van de verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen blijft buiten beschouwing een eventueel negatief saldo van uitsluitend voor de heffing van de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen in aanmerking te nemen bestanddelen van het inkomen uit werk en woning en het inkomen uit aanmerkelijk belang.
- Het verschil tussen de in te houden loonheffing en de vermoedelijk verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen komt niet voort uit aftrekposten die in beginsel kunnen leiden tot een voorlopige teruggaaf.
4 Studenten- en scholierenregeling; aanwijzing internationale studentenkaart
Onder voorwaarden kunnen werkgevers voor buitenlandse studenten gebruik maken van de studenten- en scholierenregeling (zie artikel 6.3 van de URLB 2011).
Een voorwaarde voor de toepassing van de regeling is het maken van een afschrift van een aangewezen internationale studentenkaart. In dit besluit wijs ik op grond van artikel 6.3 van de URLB 2011 een internationale studentenkaart aan.
4.1 Aanwijzing internationale studentenkaart
Voor de toepassing van de studenten- en scholierenregeling wijs ik op grond van artikel 6.3, tweede lid, onderdeel d, van de URLB 2011, als internationale studentenkaart aan: de ISIC (International Student Identity Card).
In artikel 6.3, derde lid, onderdeel c, van de URLB 2011 staat de verplichting een kopie te maken van de internationale studentenkaart. De werkgever kan door het maken van een kopie van de ISIC aan deze verplichting voldoen. Studenten die niet in het bezit zijn van een ISIC kunnen deze aanvragen bij een afgiftepunt. De afgiftepunten staan vermeld op http://www.isic.org.
5 Ingetrokken regeling
Het volgende besluit is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit:
6 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 15 juli 2016
De Staatssecretaris van Financiën,
namens deze,
J. de Blieck
Lid van het managementteam Belastingdienst