Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Besluit Loonheffingen, pensioenen; uitfasering pensioen in eigen beheer, informatieformulier (besluit van 31 maart 2020, nr. 2020-845)

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate dienst Vaktechniek
Besluit van 31 maart 2020, nr. 2020-845.
De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit actualiseert het besluit van 18 oktober 2018, nr. 2018-23862 over de algemene verlenging van de termijn voor het aanleveren van het informatieformulier bij fiscaal gefaciliteerd beëindigen van pensioen in eigen beheer. Het besluit is aangevuld voor situaties waarin het informatieformulier nog ontbreekt. Daarnaast zijn de voorwaarden waaronder herstel mogelijk is als de (gewezen) partner het informatieformulier ten onrechte niet heeft medeondertekend veralgemeniseerd.

1. Inleiding

De Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen maakt het mogelijk dat een pensioen in eigen beheer fiscaal gefaciliteerd wordt beëindigd. Voor deze fiscaal gefaciliteerde beëindiging is onder meer vereist dat tijdig een juist en volledig ingevuld informatieformulier naar de Belastingdienst wordt gestuurd. In de praktijk is gebleken dat hieraan in een aantal gevallen niet is voldaan. Dit besluit voorziet, met terugwerkende kracht tot en met 1 april 2017, in een verlenging van de termijn voor het aanleveren van het juist en volledig ingevulde informatieformulier bij het afkopen van een pensioen in eigen beheer of het omzetten hiervan in een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (hierna fiscaal gefaciliteerd beëindigen PEB). Ook bevat dit besluit een herstelmogelijkheid voor als de (gewezen) partner het informatieformulier niet heeft medeondertekend. Het besluit van 18 oktober 2018, nr. 2018-23862 is geactualiseerd, daarbij is een situaties toegevoegd waarin alsnog een informatieformulier kan worden ingeleverd. Tevens zijn de in onderdeel 3.2 genoemde voorwaarden waaronder een herstel mogelijk is voor een ingediend informatieformulier geherformuleerd.

1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen

AWRAlgemene wet inzake rijksbelastingen
dgadirecteur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 19a, tweede lid, Wet LB, zoals dat artikel luidde op 31 december 2016
ODVaanspraak ingevolge een oudedagsverplichting als bedoeld in de artikelen 38n en 38p Wet LB
partnerechtgenoot, geregistreerde partner of partner in de zin van de pensioenovereenkomst
PEBpensioen in eigen beheer, zijnde de bij een eigenbeheerlichaam als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdeel d of e, en tweede lid, Wet LB, zoals dat artikel luidde op 31 december 2016, verzekerde pensioenaanspraak
Wet LBWet op de loonbelasting 1964
UBLBUitvoeringsbesluit loonbelasting 1965

2. Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen

De Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen maakte het tot en met 31 december 2019 mogelijk om het PEB af te kopen of om te zetten in een ODV. Bij een dergelijke afkoop of omzetting kan het PEB fiscaal geruisloos worden prijsgegeven voor zover de waarde in het economische verkeer van die aanspraak op het moment van prijsgeven hoger is dan de fiscale balanswaarde van de tegenover die aanspraak staande pensioenverplichting bij het eigenbeheerlichaam. Tegelijkertijd moet het PEB tot het bedrag van die fiscale balanswaarde volledig worden afgekocht of worden omgezet in een ODV. Hierbij is geen revisierente verschuldigd. Bij afkoop van het PEB geldt op basis van artikel 38o van de Wet LB verder een korting op het bedrag dat tot het loon uit vroegere dienstbetrekking behoort (afkoopkorting).

Om gebruik te kunnen maken van deze fiscale facilitering moet de dga een informatieformulier invullen, ondertekenen en tijdig aanleveren bij de Belastingdienst. Dit formulier moet binnen één maand na het afkopen of omzetten bij de Belastingdienst binnen zijn (zie artikel 38n, vijfde lid, Wet LB en artikel 12c, tweede lid, UBLB).

De eventuele partner van de dga moet schriftelijk instemmen met de fiscaal gefaciliteerde beëindiging van het PEB. Dit geldt evenzeer voor de gewezen partner die nog recht heeft op een deel van het PEB. De instemming moet blijken uit het medeondertekenen van het informatieformulier.

Het binnen een maand aanleveren van het informatieformulier en de medeondertekening door de (gewezen) partner zijn door de wetgever op deze wijze vormgegeven met het oog op de bescherming van de positie van die (gewezen) partner. Als niet of niet tijdig aan de informatieplicht wordt voldaan of als het formulier wel tijdig is aangeleverd maar de vereiste medeondertekening door de (gewezen) partner ontbreekt, zijn volgens het wettelijke systeem onverkort de regels van toepassing die normaliter gelden bij het prijsgeven of afkopen van het PEB. Dit betekent dat de waarde in het economische verkeer van de pensioenaanspraken direct voorafgaand aan het moment van prijsgeven als loon uit vroegere dienstbetrekking wordt aangemerkt en dat revisierente is verschuldigd.

3. Goedkeuring

In de praktijk komt het regelmatig voor dat de dga er niet in slaagt het informatieformulier binnen de vereiste termijn aan te leveren (terwijl wel aan alle overige voorwaarden voor de fiscale faciliteiten is voldaan). Inmiddels is uit de ingediende aangiften en jaarstukken gebleken dat het ook voorkomt dat dga’s gebruik hebben gemaakt van de hiervoor beschreven faciliteit terwijl nog geen informatieformulier is ingediend. Ook komt het voor dat de dga het formulier tijdig aanlevert, maar de vereiste medeondertekening door de (gewezen) partner ontbreekt. Een strikte toepassing van de geldende wet- en regelgeving zou in genoemde gevallen leiden tot heffing over de waarde in het economische verkeer van de pensioenaanspraken en de verschuldigdheid van revisierente. Naar mijn mening staat een dergelijke heffing niet in verhouding tot het nog niet geheel voldoen aan de gestelde voorwaarden met betrekking tot het informatieformulier. Dit mede gezien het door de wetgever met die voorwaarden beoogde doel en het bijzondere karakter van de regelgeving rond de uitfasering PEB die voorziet in een tijdelijke, van de reguliere wetstoepassing afwijkende, tegemoetkoming op een complex terrein. Ik zie daarom aanleiding tot een tegemoetkoming onder voorwaarden voor de aanlevering van het informatieformulier. Het gevolg daarvan is dat de beëindiging van het PEB (toch) in aanmerking komt voor de fiscale faciliteiten van de artikelen 38n tot en met 38q Wet LB, mits ook overigens reeds aan de voorwaarden van deze artikelen is voldaan.

3.1. Goedkeuringen informatieformulieren

Ik keur met toepassing van artikel 63 AWR onder twee voorwaarden in de volgende twee situaties goed dat een informatieformulier alsnog als tijdig wordt aangemerkt.

  • Een te laat ingediend informatieformulier dat binnen een jaar na de afkoop of de omzetting van het PEB bij de Belastingdienst is of wordt aangeleverd, wordt in afwijking in zoverre van artikel 12c, tweede lid, UBLB, als tijdig aangemerkt.
  • Indien de inspecteur constateert dat nog geen informatieformulier is ingediend en gebruik is gemaakt van de gefaciliteerde beëindiging van het pensioen in eigen beheer stelt hij de dga in de gelegenheid dit te herstellen. De inspecteur geeft hierbij een termijn van ten minste zes weken om het informatieformulier juist en volledig ingevuld in te zenden.

Voorwaarden:

  1. Aan de overige voorwaarden van de artikelen 38n tot en met 38q Wet LB is volledig voldaan (dus alleen uitgezonderd de termijn voor het aanleveren van het informatieformulier).
  2. Bij afkoop van het PEB is tijdig en volledig voldaan aan de wettelijke verplichting tot het indienen van de aangifte loonheffingen en het afdragen van de ter zake van de afkoop verschuldigde loonheffingen.

3.2. Ontbreken medeondertekening (gewezen) partner

Indien de inspecteur constateert dat op een aangeleverd informatieformulier de vereiste medeondertekening door een (gewezen) partner ontbreekt, stelt hij de dga in de gelegenheid dit te herstellen. De inspecteur geeft hierbij een termijn van ten minste zes weken om de ontbrekende medeondertekening alsnog op te nemen en het formulier, voor zover nodig, aan te vullen met de gegevens van de (gewezen) partner. Deze herstelmogelijkheid geldt ook voor informatieformulieren die met gebruik van de in onderdeel 3.1 beschreven goedkeuringen zijn of worden aangeleverd. Het aangevulde en medeondertekende formulier treedt met terugwerkende kracht in de plaats van het eerder aangeleverde informatieformulier.

Uiteraard is ook hier vereist dat aan de overige voorwaarden van de artikelen 38n tot en met 38q Wet LB is voldaan. Tevens is, bij afkoop van het PEB, vereist dat over de materiële belastingschuld geen onduidelijkheid bestond op het moment van afkoop en belastingplichtige uit eigen beweging voldaan heeft aan de wettelijke verplichting tot het indienen van de aangifte loonheffingen en het afdragen van de ter zake van de afkoop verschuldigde loonheffingen.

4. ingetrokken regeling

Het besluit van 18 oktober 2018, nr. 2018-23862, Stcrt. 2018, 61761, is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit.

5. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2017.

Dit besluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 31 maart 2020

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst,
namens deze,
J. de Blieck
Hoofddirecteur Concerndirectie Fiscale en Juridische Zaken

Andere vindplaatsen besluit:

Deel deze pagina