In het besluit van 30 maart 2018, nr. 2018-2954 is aangegeven dat vanaf 1 januari 2017 de marktrente voor het bepalen van de contante waarde van renteloze verplichtingen per het einde van een kalenderjaar gelijk is aan de marktrente die bij aanvang van het daaropvolgende kalenderjaar geldt voor de oprenting van een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (zie artikel 12.3a van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (URLB)). Deze marktrente is het rekenkundig gemiddelde van de door het Data Analytics Centre (voorheen Centrum voor Verzekeringsstatistiek) van het Verbond van Verzekeraars gepubliceerde U-rendementen van de maanden van het voorafgaande kalenderjaar. In het hieronder opgenomen overzicht is dit de marktrente voor de maand december. De vanaf 1 januari 2017 geldende marktrentepercentages worden conform artikel 12.3a URLB rekenkundig afgerond op drie cijfers achter de komma.
Voor situaties waarin voor de winstbepaling de marktrente moet worden bepaald voor een tijdstip lopende het kalenderjaar is de marktrente gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de U-rendementen over de betreffende maand en de 11 voorafgaande maanden.
De marktrente voor de jaren 2004 t/m 2016 is vastgesteld op het laagste van het U-rendement van de betreffende maand en van de acht voorafgaande kalendermaanden, naar beneden afgerond op één cijfer achter de komma. Het in enige maand toe te passen percentage is niet meer dan één punt hoger dan het percentage van diezelfde maand in het daaraan voorafgaande jaar (zie onder meer het besluit van 7 maart 2017, nr. 2017-22042).