Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Vervallen V&A 05-015 Werkgeversbijdrage levensloopregeling: Gestaffeld of loonafhankelijk percentage d.d. 011121

Belangrijk!  Vervallen

Dit V&A is vervallen omdat het overgangsrecht voor levensloopregelingen per 1 januari 2022 is geëindigd.

Dit V&A 05-015 behandelt de vraag of het mogelijk is om de omvang van een werkgeversbijdrage aan de levensloopregeling vast te stellen afhankelijk van bijvoorbeeld de leeftijd of het loon van de werknemer.

Vraag

Is het mogelijk om de omvang van een werkgeversbijdrage aan de levensloopregeling vast te stellen afhankelijk van bijvoorbeeld de leeftijd of het loon van de werknemer?

Antwoord

Een werkgever kan bijdragen aan een levensloopregeling. Voorwaarde daarbij is dat de werkgeversbijdrage in dezelfde mate wordt toegekend aan zijn overige werknemers die voor het overige in dezelfde omstandigheden verkeren. De werkgeversbijdrage kan niet worden beperkt tot de deelnemers aan een levensloopregeling (artikel 19g, zesde lid, onderdeel c, van de Wet op de loonbelasting 1964 (tekst 2011)).

Werkgeversbijdragen kunnen fiscaal gezien worden gestaffeld afhankelijk van de leeftijd van de werknemer of worden gesteld op een vast bedrag of een percentage van het loon. Uiteraard mag de bijdrage – samen met de bijdrage van de werknemer – niet tot een hogere aanspraak leiden dan op grond van artikel 19g, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964 (tekst 2011) is toegestaan. Als sprake is van een werkgeversbijdrage, mag hij geen voorwaarden stellen met betrekking tot het moment van opname van het tegoed.

NB.

Een leeftijdsafhankelijke bijdrage van de werkgever kan overigens wel in strijd komen met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid.

Let op!  Let op!

Volgens het per 1 januari 2021 aangepaste overgangsrecht voor levensloopregelingen is op 1 november 2021 de waarde in het economisch verkeer van de nog aanwezige levensloopaanspraak, zonder toepassing van de standaardloonheffingskorting, aangemerkt als loon uit tegenwoordige arbeid van de (gewezen) werknemer. Indien de (gewezen) werknemer op 1 januari 2021 61 jaar of ouder was, is de aanspraak echter aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking. De uitvoerder van de levensloopregeling is ter zake van dat loon aangewezen als inhoudingsplichtige.

Nu levensloopaanspraken conform het bovenstaande zijn aangemerkt als loon, is het overgangsrecht van artikel 39d Wet LB, en daarmee de inhoud van dit V&A, feitelijk niet meer relevant. Formeel vervalt artikel 39d Wet LB per 1 januari 2022 (zie artikel VIIb van het Belastingplan 2012). Per die datum zal dit V&A ook vervallen.

Deel deze pagina