Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Vervallen V&A 05-049 Levenslooploon in een periode van deeltijd en of demotie d.d. 011121

Belangrijk!  Vervallen

Dit V&A is vervallen omdat het overgangsrecht voor levensloopregelingen per 1 januari 2022 is geƫindigd.

Dit V&A 05-049 behandelt de vraag of een verlaging van het loon in verband met het verminderen van de arbeidsduur in de 10-jaarsperiode voorafgaande aan het pensioen, ook gevolgen moet hebben voor de hoogte van het levenslooploon.

Vraag

In artikel 10a, vierde lid, en artikel 10b, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 is geregeld dat een vermindering van de pensioengevende diensttijd en/of een loonsverlaging voor de opbouw van pensioen onder voorwaarden buiten beschouwing mogen blijven, voor zover deze het gevolg zijn van het aanvaarden van een deeltijdfunctie dan wel het terugtreden naar een lager gekwalificeerde functie, in de periode die aanvangt 10 jaar direct voorafgaande aan de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum. Stel dat een werknemer in de 10-jaarsperiode voorafgaande aan het pensioen besluit de arbeidsduur te verminderen van 100% naar 80%, met een evenredige verlaging van het loon. Dient deze loonsverlaging dan ook gevolgen te hebben voor de hoogte van het levenslooploon?

Antwoord

Voor de bepaling van het maximale spaarbedrag (12%) en de 210%-toets is in artikel 5.6, derde lid, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (tekst 2011) bepaald dat een loonsverlaging buiten beschouwing mag blijven, voor zover deze het gevolg is van het aanvaarden van een deeltijdfunctie dan wel het terugtreden naar een lager gekwalificeerde functie, in de periode die aanvangt 10 jaar direct voorafgaande aan de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum. De vorige volzin is bij een loonsverlaging die het gevolg is van het aanvaarden van een deeltijdfunctie uitsluitend van toepassing, voor zover de omvang van het dienstverband na het aanvaarden van de deeltijdfunctie niet lager is dan 50% van de omvang van het dienstverband aan het eind van de periode direct voorafgaande aan de aanvang van de in de eerste volzin bedoelde periode.

Let op!  Let op!

Volgens het per 1 januari 2021 aangepaste overgangsrecht voor levensloopregelingen is op 1 november 2021 de waarde in het economisch verkeer van de nog aanwezige levensloopaanspraak, zonder toepassing van de standaardloonheffingskorting, aangemerkt als loon uit tegenwoordige arbeid van de (gewezen) werknemer. Indien de (gewezen) werknemer op 1 januari 2021 61 jaar of ouder was, is de aanspraak echter aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking. De uitvoerder van de levensloopregeling is ter zake van dat loon aangewezen als inhoudingsplichtige.

Nu levensloopaanspraken conform het bovenstaande zijn aangemerkt als loon, is het overgangsrecht van artikel 39d Wet LB, en daarmee de inhoud van dit V&A, feitelijk niet meer relevant. Formeel vervalt artikel 39d Wet LB per 1 januari 2022 (zie artikel VIIb van het Belastingplan 2012). Per die datum zal dit V&A ook vervallen.

Deel deze pagina