Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Vervallen V&A 05-053 Omzetting levenslooptegoed in pensioen en gevolgen voor de lijfrenteaftrek d.d. 011121

Belangrijk!  Vervallen

Dit V&A is vervallen omdat het overgangsrecht voor levensloopregelingen per 1 januari 2022 is geƫindigd.

Dit V&A 05-053 behandelt de vraag of een omzetting van levenslooptegoed in aanspraken ingevolge een pensioenregeling gevolgen heeft voor de genoten lijfrenteaftrek.

Vraag

Artikel 19g, zevende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (tekst 2011) en artikel 5.8, zesde lid, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (tekst 2011) maken het mogelijk om het levenslooptegoed, binnen de grenzen van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964, om te zetten in pensioenaanspraken. Heeft een dergelijke omzetting van levenslooptegoed in aanspraken ingevolge een pensioenregeling gevolgen voor de genoten lijfrenteaftrek?

Antwoord

Indien zich een situatie voordoet als omschreven in artikel 3.133, tweede lid, onderdeel k, van de Wet inkomstenbelasting 2001, worden de premies die voor de lijfrente of periodieke uitkeringen als bedoeld in artikel 3.124, van die wet in aftrek zijn gebracht als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking genomen. Een situatie als bedoeld in artikel 3.133, tweede lid, onderdeel k, van de Wet inkomstenbelasting 2001, doet zich voor indien een pensioentekort, waarvoor premies voor lijfrenten in aanmerking zijn genomen op de voet van artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001, nadien wordt gecompenseerd door de storting vanuit het levenslooptegoed.

Let op!  Let op!

Volgens het per 1 januari 2021 aangepaste overgangsrecht voor levensloopregelingen is op 1 november 2021 de waarde in het economisch verkeer van de nog aanwezige levensloopaanspraak, zonder toepassing van de standaardloonheffingskorting, aangemerkt als loon uit tegenwoordige arbeid van de (gewezen) werknemer. Indien de (gewezen) werknemer op 1 januari 2021 61 jaar of ouder was, is de aanspraak echter aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking. De uitvoerder van de levensloopregeling is ter zake van dat loon aangewezen als inhoudingsplichtige.

Nu levensloopaanspraken conform het bovenstaande zijn aangemerkt als loon, is het overgangsrecht van artikel 39d Wet LB, en daarmee de inhoud van dit V&A, feitelijk niet meer relevant. Formeel vervalt artikel 39d Wet LB per 1 januari 2022 (zie artikel VIIb van het Belastingplan 2012). Per die datum zal dit V&A ook vervallen.

Deel deze pagina

Op deze pagina