Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

V&A 06-010 Partnerpensioen na het overlijden van de (gewezen) werknemer omzetten in eigen recht op ouderdomspensioen van de nabestaande onder de werking van het overgangsrecht van artikel 38b, eerste lid, en/of artikel 38q Wet LB 

Dit V&A 06-010 behandelt de vraag of een partner na het overlijden van de (gewezen) werknemer de aanspraak op (bijzonder) partnerpensioen kan omzetten in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen.

Let op!  Let op!

De inhoud van dit V&A is van toepassing op pensioenaanspraken en pensioenregelingen die vallen onder het overgangsrecht van artikel 38b, eerste lid, respectievelijk van artikel 38q van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB). De inhoud van dit V&A is niet van toepassing op aanspraken ingevolge een pensioenregeling die voldoet aan het nieuwe fiscale pensioenkader van de Wet toekomst pensioenen (WTP).

Per 1 juli 2023 is de WTP in werking getreden. Het fiscale pensioenkader, zoals dat gold tot 1 juli 2023 (oude fiscale pensioenkader), blijft van toepassing op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd tot aan het moment dat een pensioenregeling wordt aangepast aan de WTP, mits deze aanspraken niet zijn omgezet in aanspraken ingevolge een premieovereenkomst als bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet (PW) of artikel 28 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb). Dit volgt uit artikel 38b, eerste en tweede lid, Wet LB.

Voor de aanpassing van een pensioenregeling aan het nieuwe fiscale en civiele pensioenkader geldt een transitieperiode. Dit is geregeld in artikel 38q Wet LB respectievelijk artikel 220i PW en artikel 214g Wvb. Tijdens de transitieperiode mag pensioenopbouw blijven plaatsvinden met toepassing van het oude fiscale pensioenkader.

Vraag

Kan een partner na het overlijden van de (gewezen) werknemer de aanspraak op (bijzonder) partnerpensioen omzetten in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen?

Antwoord

Nee. De Wet LB biedt niet de mogelijkheid om de aanspraak op (bijzonder) partnerpensioen na het overlijden van de (gewezen) werknemer om te zetten in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen van de partner. Het (bijzonder) partnerpensioen moet ingaan uiterlijk op de eerste dag van de maand volgend op de maand van het overlijden van de (gewezen) werknemer dan wel uiterlijk op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin een Anw-uitkering eindigt. Indien de aanspraak op (bijzonder) partnerpensioen omgezet zou kunnen worden in eigen aanspraak op ouderdomspensioen zou dit niet toelaatbare mogelijkheden voor uitstel van de ingangsdatum van het partnerpensioen bieden.

Zie ook V&A 24-002 over het na het overlijden van de (gewezen) werknemer omzetten van (bijzonder) partnerpensioen in een eigen recht op ouderdomspensioen van de nabestaande onder de werking van het nieuwe fiscale pensioenkader van de WTP.

Deel deze pagina

Op deze pagina