V&A 15-002 Bepalen gemiddelde pensioengevend loon
Publicatiedatum 14-02-2024
Dit V&A 15-002 behandelt de vraag op welke wijze het gemiddelde pensioengevend loon kan worden afgeleid van het op dat moment geldende pensioengevend loon.
Let op!
De inhoud van dit V&A is van toepassing op pensioenaanspraken en pensioenregelingen die vallen onder het overgangsrecht van artikel 38b, eerste lid, respectievelijk van artikel 38q van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB). De inhoud van dit V&A is niet van toepassing op aanspraken ingevolge een pensioenregeling die voldoet aan het nieuwe fiscale pensioenkader van de Wet toekomst pensioenen (WTP).
Per 1 juli 2023 is de WTP in werking getreden. Het fiscale pensioenkader, zoals dat gold tot 1 juli 2023 (oude fiscale pensioenkader), blijft van toepassing op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd tot aan het moment dat een pensioenregeling wordt aangepast aan de WTP, mits deze aanspraken niet zijn omgezet in aanspraken ingevolge een premieovereenkomst als bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet (PW) of artikel 28 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb). Dit volgt uit artikel 38b, eerste en tweede lid, Wet LB.
Voor de aanpassing van een pensioenregeling aan het nieuwe fiscale en civiele pensioenkader geldt een transitieperiode. Dit is geregeld in artikel 38q Wet LB respectievelijk artikel 220i PW en artikel 214g Wvb. Tijdens de transitieperiode mag pensioenopbouw blijven plaatsvinden met toepassing van het oude fiscale pensioenkader.
Vraag
In een aantal gevallen moet men voor de toepassing van de artikelen 18a en 18e Wet LB (tekst 30 juni 2023) het gemiddelde pensioengevend loon vaststellen. Dit kan problemen geven indien de gegevens over het genoten pensioengevend loon niet meer (volledig) beschikbaar zijn. Op grond van artikel 18g, tweede lid, onderdeel c, Wet LB (tekst 30 juni 2023) juncto artikel 10ba van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB) (tekst 30 juni 2023) is het mogelijk om het gemiddelde pensioengevend loon af te leiden van het op dat moment geldende pensioengevend loon.
Op welke wijze kan het gemiddelde pensioengevend loon worden afgeleid van het op dat moment geldende pensioengevend loon?
Antwoord
Voor zover het pensioengevend loon bestaat uit tot het regelmatig genoten loon behorende loonbestanddelen biedt artikel 10ba UBLB (tekst 30 juni 2023) een praktisch handvat voor het bepalen van het gemiddelde pensioengevend loon. Het gemiddelde pensioengevend loon kan met behulp van de loopbaanontwikkeling van artikel 18a, derde lid, onderdeel b, Wet LB (tekst 30 juni 2023) worden afgeleid van het op dat moment geldende pensioengevend loon. Voor de niet tot het regelmatige loon behorende loonbestanddelen mag alleen hetgeen daadwerkelijk is genoten in aanmerking worden genomen voor de berekening van het gemiddelde pensioengevend loon. Voor variabele loonbestanddelen geldt derhalve niet de hiervoor genoemde herleiding op basis van de wettelijke loopbaanontwikkeling. De berekening van het gemiddelde pensioengevend loon kan onder meer van belang zijn voor de toekenning van het deelnemingsjarenpensioen.
Voor de berekening van het gemiddelde pensioengevend loon op grond van artikel 10ba UBLB (tekst 30 juni 2023) wordt uitgegaan van de loopbaanontwikkeling van artikel 18a, derde lid, onderdeel b, Wet LB (tekst 30 juni 2023). Tot het bereiken van de 35-jarige leeftijd is de loopbaanontwikkeling 3% per jaar, voor de volgende 10 jaren is de jaarlijkse loopbaanontwikkeling 2% en voor de 10 daaropvolgende jaren 1% per jaar. Na het bereiken van 55-jarige leeftijd wordt geen loopbaanontwikkeling meer in aanmerking genomen. In de tabel in bijlage I bij dit V&A is bij elke leeftijd onder de 55 jaar een loopbaanindexcijfer vermeld, uitgaande van een indexcijfer van 100 op 55-jarige leeftijd. Met behulp van deze indexcijfers kan men een forfaitaire terugrekenfactor bepalen. De terugrekenfactor bestaat uit een breuk met als teller het indexcijfer behorend bij de leeftijd van de werknemer op 1 juli van het kalenderjaar waarvoor men de omvang van het loon wil bepalen en als noemer het indexcijfer behorend bij de leeftijd van de werknemer op 1 juli van het kalenderjaar waarvan het (regelmatig) genoten loon als basis dient voor de berekening van het gemiddeld genoten loon.
Voor wat betreft pensioenopbouw vanaf 1 januari 2015 dient bij de vaststelling van het gemiddelde pensioengevend loon rekening te worden gehouden met het maximum van artikel 18ga Wet LB (tekst 30 juni 2023).
Voorbeeld
Werknemer A wil in 2015 zijn gemiddelde pensioengevend loon bepalen voor de eerder bij Werkgever Z gewerkte jaren. De loongegevens over de eerder gewerkte jaren zijn niet volledig meer bekend. Werknemer A maakt gebruik van de mogelijkheid van artikel 10ba UBLB (tekst 30 juni 2023) om het gemiddelde pensioengevend loon af te leiden van het op dat moment geldende pensioengevend loon.
Gegevens:
- Werknemer A is op 1 juli 2015 46 jaar.
- Werknemer A werkt vanaf 1 januari 1989 bij Werkgever Z.
- Het pensioengevend loon van Werknemer A in 2015 is € 60.000. Dit bestaat voor € 55.000 uit tot het regelmatig genoten loon behorende loonbestanddelen. De resterende € 5.000 betreft variabel loon.
Vraag:
Wat is het gemiddelde pensioengevend loon van Werknemer A over de verstreken dienstjaren?
Uitwerking:
In de hierna opgenomen tabel is op basis van de in 2015 tot het regelmatig genoten pensioengevend loon behorende loonbestanddelen en de loopbaanontwikkeling van artikel 18a, derde lid, onderdeel b, Wet LB (tekst 30 juni 2023) het in de voorgaande bij Werkgever Z gewerkte jaren gemiddeld genoten pensioengevend loon uitgewerkt.
jaar | leeftijd | percentage loopbaan-ontwikkeling | loopbaan-indexcijfer | regelmatig genoten pensioen-gevend loon |
---|---|---|---|---|
2015 | 46 | 1 | 91,4330 | € 55.000,00 |
2014 | 45 | 1 | 90,5287 | € 54.456,03 |
2013 | 44 | 2 | 88,7536 | € 53.388,25 |
2012 | 43 | 2 | 87,0144 | € 52.342,06 |
2011 | 42 | 2 | 85,3072 | € 51.315,13 |
2010 | 41 | 2 | 83,6445 | € 50.314,96 |
2009 | 30 | 2 | 81,9946 | € 49.322,49 |
2008 | 39 | 2 | 80,3869 | € 48.355,40 |
2007 | 38 | 2 | 78,8107 | € 47.407,27 |
2006 | 37 | 2 | 77,2654 | € 46.477,72 |
2005 | 36 | 2 | 75,7504 | € 45.566,39 |
2004 | 35 | 2 | 74,2651 | € 44.672,94 |
2003 | 44 | 3 | 72,1020 | € 43.371,76 |
2002 | 33 | 3 | 70,0019 | € 42.108,48 |
2001 | 32 | 3 | 67,9631 | € 40.882,07 |
2000 | 31 | 3 | 65,9835 | € 39.691,28 |
1999 | 30 | 3 | 64,0617 | € 38.535,25 |
1998 | 29 | 3 | 62,1958 | € 37.412,85 |
1997 | 28 | 3 | 60,3843 | € 36.323,17 |
1996 | 27 | 3 | 58,6255 | € 35.265,19 |
1995 | 26 | 3 | 56,9180 | € 34.238,08 |
1994 | 25 | 3 | 55,2602 | € 33.240,85 |
1993 | 24 | 3 | 53,6507 | € 32.272,69 |
1992 | 23 | 3 | 52,0880 | € 31.332,67 |
1991 | 22 | 3 | 50,5709 | € 30.420,08 |
1990 | 21 | 3 | 49,0980 | € 29.534,09 |
1989 | 20 | 3 | 47,6679 | € 28.673,83 |
Gemiddeld (regelmatig) genoten pensioengevend loon | € 41.923,00 |
Het bedrag van het gemiddelde (regelmatig) genoten pensioengevend loon van Werknemer A kan nog worden verhoogd met het gemiddelde van het in de eerder bij Werkgever Z gewerkte jaren daadwerkelijk genoten variabele pensioengevend loon.
Bijlage I: Tabel loopbaanindexcijfers
leeftijd | loopbaan- indexcijfer | percentage loopbaan- ontwikkeling |
---|---|---|
55 en ouder | 100 | 0 |
54 | 99,0099 | 1 |
53 | 98,0296 | 1 |
52 | 97,0590 | 1 |
51 | 96,0980 | 1 |
50 | 95,1466 | 1 |
49 | 94,2045 | 1 |
48 | 93,2718 | 1 |
47 | 92,4483 | 1 |
46 | 91,4330 | 1 |
45 | 90,5287 | 1 |
44 | 88,7536 | 2 |
43 | 87,0144 | 2 |
42 | 85,3072 | 2 |
41 | 83,6445 | 2 |
30 | 81,9946 | 2 |
39 | 80,3869 | 2 |
38 | 78,8107 | 2 |
37 | 77,2654 | 2 |
36 | 75,7504 | 2 |
35 | 74,2651 | 2 |
34 | 72,1020 | 3 |
33 | 70,0019 | 3 |
32 | 67,9631 | 3 |
31 | 65,9835 | 3 |
30 | 64,0617 | 3 |
29 | 62,1958 | 3 |
28 | 60,3843 | 3 |
27 | 58,6255 | 3 |
26 | 56,9180 | 3 |
25 | 55,2602 | 3 |
24 | 53,6507 | 3 |
23 | 52,0880 | 3 |
22 | 50,5709 | 3 |
21 | 49,0980 | 3 |
20 | 47,6679 | 3 |
19 | 46,2795 | 3 |
18 | 44,9316 | 3 |