Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Vervallen V&A 17-023 Prijsgeven verschil waarde in het economisch verkeer en fiscale waarde pensioen eigen beheer; Informatieplicht en instemming partner d.d. 010120

Belangrijk!  Vervallen

Deze versie van het V&A is vervangen doorV&A 17-023 d.d. 20 april 2020

Dit V&A 17-023 behandelt de vraag welke informatie moet worden verstrekt en aan welke voorwaarden moest worden voldaan om zonder heffing van loonheffingen en revisierente het volledige in eigen beheer verzekerde deel van de opgebouwde pensioenaanspraak gedeeltelijk prijs te geven, af te kopen of om te zetten in een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting.

Inleiding

Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in werking getreden. Volgens het ingevoerde artikel 38n van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) (tekst 2019) was het vanaf 1 april 2017 tot en met 31 december 2019 mogelijk om het in eigen beheer verzekerde deel van de opgebouwde pensioenaanspraak volledig af te kopen of om te zetten in een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (ODV). Bij volledige afkoop of omzetting in een ODV kon de in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak worden prijsgegeven voor zover de waarde in het economische verkeer van die aanspraak hoger was dan de fiscale balanswaarde van de bij het eigenbeheerlichaam tegenover die aanspraak staande pensioenverplichting op het moment van prijsgeven. Indien de dga op het moment van gedeeltelijk prijsgeven, afkopen of omzetten in een ODV een partner had, was prijsgeven volgens het vierde lid van artikel 38n Wet LB (tekst 2019) alleen toegestaan na schriftelijke instemming van de partner. Een eventuele gewezen partner van de dga moest schriftelijk instemmen met het prijsgeven indien deze gewezen partner een (afgeleid) recht had op een deel van de in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraken. Volgens artikel 38n, vijfde lid, Wet LB (tekst 2019) konden nadere regels worden gesteld voor de toepassing van dit artikel, waaronder voorwaarden over het bewaren en verstrekken van de voor het fiscaal gefaciliteerd prijsgeven benodigde informatie. De nadere regels waren opgenomen in artikel 12c van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB) (tekst 2019).

Vanaf 1 januari 2020 is het fiscaal niet meer mogelijk om het volledige in eigen beheer verzekerde deel van de opgebouwde pensioen aanspraak gedeeltelijk prijs te geven, af te kopen of om te zetten in een ODV.

Vraag

Welke informatie moest worden verstrekt en aan welke voorwaarden moest worden voldaan om tot uiterlijk 31 december 2019 zonder heffing van loonheffingen en revisierente gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid van gedeeltelijk prijsgeven, afkopen of omzetten in een ODV van in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraken, als bedoeld in artikel 38n, tweede lid, Wet LB (tekst 2019)?

Antwoord

Om tot uiterlijk 31 december 2019 zonder heffing van loonheffingen en revisierente gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid van prijsgeven als bedoeld in artikel 38n, tweede lid, Wet LB (tekst 2019), moet een informatieformulier worden gedownload van www.belastingdienst.nl. Dit formulier moet worden ingevuld, ondertekend en ingezonden binnen 1 maand na het gedeeltelijk prijsgeven, afkopen dan wel omzetten in een ODV van de in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak. In het besluit van 18 oktober 2018 (nr. 2018-23862) is echter een algemene verlenging van de termijn voor het aanleveren van het informatieformulier opgenomen. In het besluit is onder voorwaarden goedgekeurd dat een informatieformulier dat binnen een jaar na de afkoop of de omzetting bij de Belastingdienst wordt aangeleverd, als tijdig wordt aangemerkt.

Binnen een maand na de ontvangst van het informatieformulier zal de Belastingdienst een ontvangstbevestiging versturen. Niet ondertekende of onvolledig ingevulde informatieformulieren zal de Belastingdienst terugsturen met het verzoek de geconstateerde gebreken te herstellen en het aangepaste formulier opnieuw in te dienen.

Indien het informatieformulier niet wordt ingeleverd, niet wordt ondertekend door de dga en (indien nodig) door de (gewezen) partner, niet volledig wordt ingevuld, wordt ingevuld met onjuiste gegevens of niet op tijd wordt ingediend bij de Belastingdienst, wordt niet aan de voor de toepassing van artikel 38n, tweede lid, Wet LB (tekst 2019) geldende informatieplicht voldaan. In dat geval zijn de regels die normaliter gelden bij het prijsgeven en/of afkopen van een pensioenaanspraak in eigen beheer van toepassing. Dit betekent dat in dat geval de waarde in het economische verkeer van de gehele pensioenaanspraak in een keer tot het loon uit vroegere dienstbetrekking moet worden gerekend en dat de dga revisierente is verschuldigd (zie ook Memorie van toelichting Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen, kamerstukken 34 555, nr. 3, p. 35).

Op het informatieformulier worden de volgende gegevens uitgevraagd:

  1. naam, fiscale woonstaat en burgerservicenummer of, bij het ontbreken van het burgerservicenummer, een hiermee vergelijkbaar door de fiscale woonstaat toegekend fiscaal identificatienummer van de dga;
  2. naam en uniek nummer als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007, of bij het ontbreken van een dergelijk nummer en indien dat bestaat, een hiermee vergelijkbaar door de fiscale woonstaat toegekend fiscaal identificatienummer van het lichaam, als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdelen d of e, Wet LB (tekst 2016), dat optreedt als verzekeraar van de af te kopen of om te zetten pensioenaanspraak (eigenbeheerlichaam);
  3. indien de dga op het moment van gedeeltelijk prijsgeven, afkopen of omzetten in een ODV een partner had of één of meerdere gewezen partner(s) als bedoeld in artikel 38n, vierde lid, Wet LB (tekst 2019): naam en burgerservicenummer of, bij het ontbreken van het burgerservicenummer, een hiermee vergelijkbaar door de fiscale woonstaat toegekend fiscaal identificatienummer van deze partner of gewezen partner(s). Het gaat hierbij om de partner of om de gewezen partner die een (afgeleid) recht had op een deel van de in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak. Voor elk van de (gewezen) partner(s) moet een eigen informatieformulier worden ingevuld en ingezonden;
  4. de door de dga gemaakte keuze tussen afkoop en omzetting in een ODV als bedoeld in artikel 38n, tweede lid, Wet LB (tekst 2019);
  5. het tijdstip van de afkoop of omzetting in een ODV, bedoeld in artikel 38n, tweede lid, Wet LB(tekst 2019);
  6. de fiscale balanswaarde, bedoeld in artikel 38n, derde lid, Wet LB (tekst 2019), van de bij het eigenbeheerlichaam tegenover de af te kopen of om te zetten in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak staande pensioenverplichting:
    1. op 1 januari 2015 (beginbalans boekjaar 2015) of, indien het boekjaar afwijkt van het kalenderjaar, op de beginbalans van het boekjaar dat eindigde in 2015. Ingeval de af te kopen of om te zetten pensioenaanspraak pas na aanvang van het boekjaar 2015 is opgebouwd of bij een eigen beheerlichaam is verzekerd, moet als waarde op de beginbalans van het boekjaar 2015 een waarde van € 0 ingevuld worden. Dit zal zich bijvoorbeeld voordoen als de in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak pas na de aanvang van het boekjaar 2015 voor het eerst is opgebouwd of wanneer een volledig elders verzekerd pensioen na de aanvang het boekjaar 2015 door de externe verzekeraar is overgedragen aan een eigenbeheerlichaam;
    2. op 31 december 2015 of, indien het boekjaar afwijkt van het kalenderjaar, op de eindbalans van het boekjaar dat eindigde in 2015. Ingeval de af te kopen of om te zetten pensioenaanspraak pas na het einde van het boekjaar 2015 is opgebouwd of bij een eigen beheerlichaam is verzekerd, moet als waarde op de eindbalans van het boekjaar 2015 een waarde van € 0 ingevuld worden. Dit zal zich bijvoorbeeld voordoen als de in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak pas na het einde van het boekjaar 2015 voor het eerst is opgebouwd of wanneer een volledig elders verzekerd pensioen na het einde van het boekjaar 2015 door de externe verzekeraar is overgedragen aan een eigenbeheerlichaam;
    3. op het tijdstip van afkoop of omzetting in een ODV;
  7. indien de pensioenaanspraak is omgezet in een ODV en de dga een partner of gewezen partner heeft: of er een afspraak is gemaakt tussen de dga en diens partner of gewezen partner over de verdeling van deze ODV in geval van beëindiging van het partnerschap. Op het formulier hoeft alleen ja of nee te worden aangekruist. Het is daarbij voldoende als de dga en de (gewezen) partner een afspraak hebben gemaakt ten aanzien van de procedure om tot een verdeling van de ODV te komen (bijvoorbeeld een verdeling van de ODV op basis van de (fictieve) verdeling van de prijsgegeven en in de ODV omgezette pensioenaanspraken zoals die op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding plaatsgevonden zou hebben indien de in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak niet zou zijn omgezet in een ODV). In dat geval kan de vraag met “ja” worden beantwoord.

De op het informatieformulier te vermelden fiscale balanswaarde is de voor de toepassing van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in aanmerking te nemen waarde van de pensioenverplichting. Voor het prijsgeven, afkopen of omzetten in een ODV werd derhalve uitgegaan van de waarde die de pensioenverplichting op grond van de fiscale waarderingsregels op dat moment had. Dat mogelijk in de aangifte vennootschapsbelasting van een onjuiste waarde van de pensioenverplichting is uitgegaan, is hiervoor niet relevant (zie ook het inmiddels vervallen Vraag & Antwoord 17-013).

Naast de in onderdeel f. genoemde fiscale balanswaarden wordt op het informatieformulier ook de waarde in het economische verkeer (de commerciële waarde) op het tijdstip van afkoop of omzetting in een ODV uitgevraagd. Het gaat daarbij om het bedrag dat bij een onafhankelijke derde zou moeten worden gestort om de aanspraak te dekken, zoals gedefinieerd in artikel 3.12, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011. Voor de berekening van de op het informatieformulier te vermelden commerciële waarde van de pensioenaanspraak kan worden uitgegaan van de rekengrondslagen van het door de Belastingdienst ontwikkelde rekenmodel van de Benaderde Markt Waarde (zie Vraag & Antwoord 13-006).

In artikel 12c, onderdeel f, UBLB (tekst 2019) was ook nog de waarde per 31 december 2016 vermeld. Deze waarde wordt niet uitgevraagd in verband met het opschuiven van het moment waarop de maatregelen inzake het uitfaseren van pensioen in eigen beheer zijn ingevoerd.

De fiscale balanswaarden worden uitgevraagd op grond van artikel 12c UBLB (tekst 2019) en geven inzicht in het verloop van de fiscale balanswaarde tussen 1 januari 2015 en het moment van afkoop of omzetten. De commerciële waarde wordt uitgevraagd op grond van artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en dient voor het toezicht op de vaststelling van een juiste compensatie van de partner en eventuele schenkingsaspecten. Daarmee valt het verstrekken van de commerciële waarde niet onder de voor de toepassing van artikel 38n, tweede lid, Wet LB (tekst 2019) geldende informatieplicht. De in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak kan dan ook zonder het verstrekken van de op het informatieformulier gevraagde commerciële waarde met toepassing van de faciliteiten van artikel 38n, tweede lid, Wet LB (tekst 2019) worden afgekocht of omgezet in een ODV. Het niet voldoen aan de informatieverplichting van artikel 47 Awr kan echter uiteindelijk wel leiden tot andere sancties (bijvoorbeeld omkering of verzwaring van de bewijslast).

Deel deze pagina