Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

V&A 17-040 Geen samenloop aanwijzing onderdeel 6.6 en goedkeuring onderdeel 6.3 van het Verzamelbesluit pensioenen voor partner- en wezenpensioen op risicobasis

Dit V&A 17-040 behandelt de vraag of het mogelijk is om de aanwijzing van onderdeel 6.6 van het Verzamelbesluit pensioenen van 27 juni 2023, nr. 2023-13641 te combineren met de goedkeuring van onderdeel 6.3 van het besluit. De aanwijzing van onderdeel 6.6 betreft combinatieregelingen die voor de berekening van de AOW-franchise voor een op risicobasis verzekerd partner- of wezenpensioen volgens het eindloonstelsel uitgaan van de franchisefactor voor het middelloonstelsel. In onderdeel 6.3 van het besluit is goedgekeurd dat bij een partner- en wezenpensioen op risicobasis over de pensioengevende dienstjaren vóór een inperking van het fiscale pensioenkader kan worden uitgegaan van de eerder bestaande fiscale pensioenopbouwruimte.

Let op!  Let op!

De inhoud van dit V&A is van toepassing op pensioenaanspraken en pensioenregelingen die vallen onder het overgangsrecht van artikel 38b, eerste lid, respectievelijk van artikel 38q van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB). De inhoud van dit V&A is niet van toepassing op aanspraken ingevolge een pensioenregeling die voldoet aan het nieuwe fiscale pensioenkader van de Wet toekomst pensioenen (WTP).

Per 1 juli 2023 is de WTP in werking getreden. Het fiscale pensioenkader, zoals dat gold tot 1 juli 2023 (oude fiscale pensioenkader), blijft van toepassing op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd tot aan het moment dat een pensioenregeling wordt aangepast aan de WTP, mits deze aanspraken niet zijn omgezet in aanspraken ingevolge een premieovereenkomst als bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet (PW) of artikel 28 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb). Dit volgt uit artikel 38b, eerste en tweede lid, Wet LB.

Voor de aanpassing van een pensioenregeling aan het nieuwe fiscale en civiele pensioenkader geldt een transitieperiode. Dit is geregeld in artikel 38q Wet LB respectievelijk artikel 220i PW en artikel 214g Wvb. Tijdens de transitieperiode mag pensioenopbouw blijven plaatsvinden met toepassing van het oude fiscale pensioenkader.

Inleiding

In onderdeel 6.6 van het Verzamelbesluit pensioenen van 27 juni 2023, nr. 2023-13641 (het besluit) is een aanwijzing opgenomen voor combinatieregelingen die voor de berekening van de AOW-franchise voor een op risicobasis verzekerd partner- of wezenpensioen volgens het eindloonstelsel uitgaan van de franchisefactor voor het middelloonstelsel. Voor de aanwijzing geldt onder meer de voorwaarde dat de pensioengrondslag voor het partner- of wezenpensioen op risicobasis wordt bepaald op basis van ten hoogste het pensioengevend loon op het moment van overlijden van de werknemer.

In onderdeel 6.3 van het besluit is nog een andere tegemoetkoming opgenomen voor op risicobasis verzekerd partner- en wezenpensioen. In dat onderdeel van het besluit is goedgekeurd dat bij een partner- en wezenpensioen op risicobasis over de pensioengevende dienstjaren vóór een inperking van het fiscale pensioenkader kan worden uitgegaan van de eerder bestaande fiscale pensioenopbouwruimte.

Vraag

Kan de aanwijzing van onderdeel 6.6 van het besluit voor regelingen met een partner- en wezenpensioen op risicobasis bij samenloop van de middelloon- en eindloonfranchise in één pensioenregeling gecombineerd worden met de goedkeuring van onderdeel 6.3 van het besluit ten aanzien van de omvang van het partner- en wezenpensioen op risicobasis na een inperking van de fiscale ruimte voor pensioenopbouw?

Antwoord

Nee, de aanwijzing van onderdeel 6.6 van het besluit van combinatieregelingen met een partner- en wezenpensioen op risicobasis bij samenloop van de middelloon- en eindloonfranchise kan niet gecombineerd worden met de goedkeuring van onderdeel 6.3 van het besluit voor partner- en wezenpensioen op risicobasis na een inperking van het fiscale pensioenkader. In de voorwaarden van de aanwijzing van onderdeel 6.6 van het besluit is expliciet bepaald dat er geen sprake mag zijn van samenloop met de goedkeuring uit onderdeel 6.3 van het besluit.

Met de goedkeuring van onderdeel 6.6 van het besluit is het mogelijk om voor een partnerpensioen op risicobasis voor de pensioengevende dienstjaren voor inwerkingtreding van de beperking van de fiscale kaders voor pensioenopbouw, uit te gaan van de fiscale kaders voor pensioenopbouw die vóór deze beperking bestonden. Hiermee kan de omvang van een partnerpensioen op risicobasis voor de betreffende jaren op hetzelfde niveau worden vastgesteld als de omvang van een partnerpensioen op opbouwbasis. Voor een dergelijk partnerpensioen op opbouwbasis in een eindloonstelsel moet ook een eindloonfranchise worden gehanteerd. Indien men voor het risico-partnerpensioen op eindloonbasis voor de verstreken dienstjaren zou mogen uitgaan van eerdere fiscale pensioenkaders én van de lagere middelloonfranchise, zou het risico-partnerpensioen voor die jaren hoger uitkomen dan het partnerpensioen op opbouwbasis. Door die samenloop zou de goedkeuring van onderdeel 6.3 van het besluit zijn doel voorbij schieten.

Deel deze pagina

Op deze pagina