Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

V&A 20-008 ODV-uitkeringsrecht erfgenaam aanwenden voor een direct ingaande tijdelijke nabestaandenlijfrente, die uitkeert aan die erfgenaam zelf

Dit V&A 20-008 behandelt de vraag of een erfgenaam van een overleden ODV-gerechtigde het verkregen recht op ODV-termijnen kan aanwenden voor een direct ingaande tijdelijke nabestaandenlijfrente, die uitkeert aan die erfgenaam zelf.

Inleiding

De fiscale voorwaarden voor de uitvoering van een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (ODV) zijn opgenomen in artikel 38p van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB). In het tweede lid van dat artikel is bepaald dat voor zover de ODV niet is aangewend voor de verkrijging van een lijfrente, een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in artikel 3.125 of 3.126a van de Wet IB 2001 (lijfrenteproduct), de ODV in een periode van twintig jaar in termijnen met een gelijke tussenperiode van ten hoogste een jaar wordt uitgekeerd.

In het tweede en derde lid van artikel 38p Wet LB is geregeld, wat er met de ODV moet gebeuren wanneer de ODV-gerechtigde overlijdt.

Als de ODV-gerechtigde overlijdt voordat de ODV-termijnen zijn ingegaan, gaat het recht op de ODV-termijnen over op de erfgenamen (natuurlijke personen) van de ODV-gerechtigde. De uitkeringen van de ODV-termijnen moeten in dat geval ingaan binnen twaalf maanden na het overlijden (artikel 38p, tweede lid, onderdeel b, Wet LB).

Als de ODV-gerechtigde overlijdt terwijl de ODV-termijnen al zijn ingegaan, gaat het recht op de resterende ODV-termijnen over op de erfgenamen (natuurlijke personen) van de ODV-gerechtigde (artikel 38p, derde lid, Wet LB).

Vraag

Na het overlijden van een ODV-gerechtigde is het recht op de ODV-termijnen overgegaan op de erfgenaam.

Kan de erfgenaam het geërfde recht op de ODV-termijnen aanwenden voor het verkrijgen van een direct ingaande tijdelijke nabestaandenlijfrente die uitkeert aan hemzelf?

Antwoord

Nee, volgens de voorwaarden van artikel 38p Wet LB kan de erfgenaam het geërfde recht op de ODV-termijnen niet aanwenden voor het verkrijgen van een direct ingaande tijdelijke nabestaandenlijfrente die uitkeert aan hemzelf.

De ODV kan volgens artikel 38p, eerste lid, Wet LB alleen worden aangewend voor het verkrijgen van een lijfrenteproduct in de zin van artikel 3.125 of 3.126a van de Wet IB 2001 (voetnoot1). Een tijdelijke nabestaandenlijfrente die direct ingaat en aan de erfgenaam zelf uitkeert, voldoet niet aan deze wettelijke bepalingen. Een nabestaandenlijfrente gaat immers in na het overlijden van de belastingplichtige of de (gewezen) partner van de belastingplichtige die de lijfrente heeft afgesloten. En daar is in de omschreven situatie geen sprake van.

Uiteraard kan de erfgenaam het geërfde recht op de ODV-termijnen aanwenden voor een ander lijfrenteproduct, dat wel voldoet aan de voorwaarden van artikel 3.125 of 3.126a van de Wet IB 2001. Op www.belastingdienst.nl is meer informatie opgenomen over de voorwaarden die aan zo’n lijfrenteproduct zijn gesteld.

NB

In de situatie waarin het recht op de ODV-termijnen op meer dan één erfgenaam is overgegaan, vormt het geërfde ODV-recht voor elke erfgenaam een afzonderlijke aanspraak. Dit betekent dat elke erfgenaam zelfstandig een keuze kan maken om het geërfde recht op de ODV-termijnen al dan niet aan te wenden voor het verkrijgen van een lijfrenteproduct. Zie ook V&A 21-009.

(Voetnoot1, terug naar tekst) Op grond van artikel 38p, vijfde lid, Wet LB kan een ODV, in afwijking van artikel 38p, eerste lid, Wet LB, onder door de Minister van Financiën te stellen voorwaarden ook na ingang van de ODV-termijnen nog fiscaal geruisloos worden aangewend ter verkrijging van een lijfrente, een lijfrenterekening of een lijfrentebeleggingsrecht. Als gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid bepaalt artikel 10a.18, vijfde lid, Wet IB 2001 dat onder door de Minister van Financiën te stellen voorwaarden een lijfrente, een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht later mag ingaan c.q. later mag worden uitgekeerd dan in het kalenderjaar waarin de ODV-gerechtigde de leeftijd heeft bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-gerechtigde leeftijd.

Deel deze pagina