Vervallen V&A 21-008 Voorlopige bedragen AOW-franchises, AOW-bedragen artikel 10aa UBLB en maximum pensioengevend loon per 1 januari 2022 d.d. 071221
Publicatiedatum 07-12-2021
Vervallen
Dit V&A is d.d. 1 januari 2022 vervallen.
In dit V&A 21-008 zijn de voorlopige bedragen opgenomen van de voor 2022 geldende AOW-franchises, AOW-bedragen van artikel 10aa UBLB en het maximum pensioengevend loon. Voor alle bedragen geldt het voorbehoud van de definitieve vaststelling van de bedragen in of op basis van wet- en regelgeving.
Inleiding
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 7 december 2021 de ‘Rekenregels per 1 januari 2022’ gepubliceerd. In Bijlage II.1 bij de rekenregels zijn de bedragen van de AOW-uitkeringen per 1 januari 2022 opgenomen.
Op basis van de AOW-uitkeringen van Bijlage II.1 zijn de voorlopige vanaf 1 januari 2022 geldende bedragen berekend van:
- de AOW-franchises voor de toepassing van artikel 18a, zevende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB);
- de AOW-bedragen van artikel 10aa van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB);
- het maximum pensioengevend loon van artikel 18ga Wet LB.
Voor alle bedragen geldt uitdrukkelijk het voorbehoud van de definitieve vaststelling in of op basis van wet- en regelgeving.
Voorlopige AOW-franchises per 1 januari 2022 (bedragen in euro’s)
Enkelvoudig gehuwd | Gehuwd met maximale toeslag | Ongehuwd | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
Middel loon | Eind loon | Middel loon | Eind loon | Middel loon | Eind loon | |
1 januari 2022 | 14.802 | 16.749 | 29.603 | 33.498 | 21.775 | 24.640 |
Voor bovenvermelde AOW-franchises voor 2022 geldt nog wel het voorbehoud van de definitieve vaststelling van de AOW-uitkeringen.
Voorlopige AOW-bedragen artikel 10aa UBLB per 1 januari 2022 (bedragen in euro’s)
Middelloon | Eindloon | ||||
---|---|---|---|---|---|
Indien bij een middelloonstelsel bij de toepassing van artikel 18a van de wet een percentage per dienstjaar wordt toegepast van | wordt het in artikel 18a, zevende lid, onderdeel a, eerste volzin, bedoelde bedrag vervangen door 75% van | Indien bij een eindloonstelsel bij de toepassing van artikel 18a van de wet een percentage per dienstjaar wordt toegepast van | wordt het in artikel 18a, zevende lid, onderdeel a, eerste volzin, bedoelde bedrag vervangen door 66,28% van | ||
meer dan | maar niet meer dan | meer dan | maar niet meer dan | ||
– | 1,701% | 11.819 | – | 1,483% | 13.373 |
1,701% | 1,788% | 13.343 | 1,483% | 1,570% | 15.096 |
Voor bovenvermelde voorlopige AOW-bedragen van artikel 10aa UBLB voor 2022 geldt nog wel het voorbehoud van de definitieve vaststelling van de bedragen in artikel 10aa UBLB.
Voorlopig bedrag maximum pensioengevend loon artikel 18ga Wet LB per 1 januari 2022
Het maximum pensioengevend loon van artikel 18ga Wet LB per 1 januari 2022 is voorlopig vastgesteld op € 114.866. Dit bedrag is bepaald door het voor 2021 geldende maximum pensioengevend loon te vermenigvuldigen met de contractloonontwikkelingsfactor van artikel 10.2b, derde lid, van de Wet IB 2001. Voor de omvang van het in 2022 geldende maximum pensioengevend loon van artikel 18ga Wet LB geldt nog wel het voorbehoud van het bij ministeriële regeling definitief vast te stellen geldende maximum pensioengevend loon.