Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

V&A 23-003 Indexatie partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum

Dit V&A 23-003 behandelt de vraag of een partnerpensioen bij overlijden op of na de pensioendatum mag worden geïndexeerd.

Vraag

In artikel 18d, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) is bepaald dat een partnerpensioen bij overlijden voor pensioendatum en een wezenpensioen, na ingang, meer mogen bedragen dan de maxima die zijn opgenomen in artikel 18b en 18c Wet LB, als dat het gevolg is van een aanpassing van deze pensioenen aan de loon- of prijsontwikkeling.

Mag ook een partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum worden aangepast aan de loon- of prijsontwikkeling?

Antwoord

Ja, ook een partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum mag worden aangepast aan de loon- of prijsontwikkeling. Voor wat betreft de hoogte van de uitkeringen van een partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum geldt geen wettelijk maximum.

Fiscaal vindt enkel in de opbouwfase een toets plaats op de hoogte van de premie-inleg. Deze premie-inleg is gemaximeerd in artikel 18a, eerste lid, Wet LB dan wel artikel 38r, eerste lid, Wet LB. Bij het omzetten wordt het beschikbare pensioenkapitaal aangewend voor een ouderdomspensioen en/of een partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum. De hoogte van deze uitkeringen wordt uitsluitend  bepaald door het beschikbare pensioenkapitaal. Fiscaal vindt er geen toetsing meer plaats ten aanzien van de hoogte van de aan te kopen pensioenuitkeringen. Er is daarom fiscaal ook geen beperking om deze pensioenen na ingang aan te passen aan de loon- of prijsontwikkeling. Uiteraard zal de pensioenverzekeraar in de rekengrondslagen bij het omzetten van het opgebouwde pensioenkapitaal naar een ouderdomspensioen en (eventueel) een partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum wel rekening houden met aanpassingen aan de loon- of prijsontwikkeling.

Deel deze pagina

Op deze pagina