V&A 23-009 Overgangsrecht nettopensioenregeling
Publicatiedatum 01-07-2023
Dit V&A 23-009 behandelt de vraag of overgangsrecht van toepassing is op een nettopensioenregeling in verband met de inwerkingtreding van de WTP
Vraag
Is overgangsrecht van toepassing op een nettopensioenregeling in verband met de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen (WTP)?
Antwoord
Ja, in artikel 10a.27 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) is vooralsnog voorzien in overgangsrecht voor nettopensioenregelingen in verband met de inwerkingtreding van de WTP (zie Nota van Wijziging, Kamerstukken 36067, nr. 8, p. 12). Dit overgangsrecht kan echter alleen in een specifieke situatie worden toegepast.
De WTP is op 1 juli 2023 in werking getreden. Op grond van artikel 10a.27 Wet IB 2001 hoeft een nettopensioenregeling die op 30 juni 2023 al bestond, vooralsnog niet te voldoen aan het nieuwe fiscale kader van afdeling 5.3B Wet IB 2001. Op dergelijke regelingen blijven de artikelen 5.17 tot en met 5.17f Wet IB 2001, alsmede de daarop gebaseerde bepalingen, zoals deze luidden op 30 juni 2023 van toepassing.
Wordt na 30 juni 2023 een nieuwe nettopensioenregeling ingevoerd, of wordt een bestaande nettopensioenregeling na die datum aangepast aan het nieuwe fiscale kader van Afdeling 5.3B Wet IB 2001, dan is het overgangsrecht van artikel 10a.27 Wet IB 2001 niet (meer) van toepassing. In die gevallen mag er voor een netto-ouderdomspensioen en nettopartnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum nooit meer premie worden ingelegd dan het percentage genoemd in artikel 18a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, vermenigvuldigd met de nettofactor, bedoeld in artikel 5.16, vierde lid, Wet IB 2001. Dit betekent overigens niet dat er sprake moet zijn van een vlakke leeftijdsonafhankelijke premie. Het blijft mogelijk om voor verschillende leeftijdscohorten een ander premiepercentage te hanteren, mits geen van die premies uitstijgt boven het fiscale maximum van artikel 5.17a Wet IB 2001.