Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

V&A 23-018 WTP en aanwijzing niet-EU/EER pensioenregeling

Dit V&A 23-018 behandelt de vraag of de aanwijzing van een buitenlandse pensioenregeling (niet-EU/EER) onder het besluit Internationale aspecten van pensioenen en stamrechten met de invoering van de WTP van rechtswege vervalt.

Inleiding

Het besluit van 9 oktober 2015, Internationale aspecten van pensioenen en stamrechten (Stcrt. 2015, 36798) biedt de mogelijkheid buitenlandse pensioenregelingen aan te wijzen als een pensioenregeling die aan de bepalingen van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) voldoet. Eén van de voorwaarden (onderdeel 2.2.2 en voorwaarde l in bijlage II) die ziet op de aanwijzing van de pensioenregeling van een werknemer tewerkgesteld vanuit een niet-EU/EER-land, luidt:

Wijzigingen

De aanwijzing vervalt zodra de buitenlandse pensioenregeling op meer dan ondergeschikte punten is gewijzigd. Bij een wijziging van de pensioenregeling op meer dan ondergeschikte punten kunnen werkgever en werknemer een nieuw verzoek om aanwijzing indienen. Verder is de aanwijzing van kracht tot het moment waarop een relevante wijziging van de Nederlandse fiscale wet- of regelgeving plaatsvindt. In die situatie vervalt de aanwijzing van rechtswege, eventueel na afloop van een periode van overgangsrecht.

Vraag

De Wet toekomst pensioenen (WTP) is op 1 juli 2023 in werking getreden. Betekent dit dat de hierboven genoemde aanwijzing van een buitenlandse pensioenregeling van rechtswege vervalt?

Antwoord

Nee. Voor pensioenregelingen van werknemers tewerkgesteld vanuit een niet EU/EER-land die vóór 1 juli 2023 zijn aangewezen op basis van onderdeel 2.2.2. en voorwaarde I van bijlage II van het besluit van 9 oktober 2015 geldt de inwerkingtreding van de WTP niet als een relevante wijziging van de Nederlandse fiscale wet- en regelgeving. Hoewel het pensioenstelsel wel wijzigt van een stelsel met name gebaseerd op de omvang van pensioenuitkeringen naar een stelsel gebaseerd op premie inleg, wijzigt de pensioendoelstelling niet. Deze blijft 75% van het gemiddelde loon in 40 opbouwjaren. Bestaande aanwijzingen van niet-EU/EER pensioenregelingen vervallen dan ook niet van rechtswege bij de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen (1 juli 2023). Aldus is in een dergelijk geval het indienen van een nieuw aanwijsverzoek niet nodig.

Deel deze pagina

Op deze pagina