Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

V&A 24-003 Bovengrens bij samenloop van ouderdomspensioen met prepensioen door gedeeltelijke vervroeging van het ouderdomspensioen

Dit V&A 24-003 behandelt de vraag wat de bovengrens is bij samenloop van uitkeringen van prepensioen en vervroegd ingegaan ouderdomspensioen.

Vraag

In een pensioenregeling treedt samenloop op van het prepensioen met het ouderdomspensioen als gevolg van vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen.

Wat is de bovengrens van de gezamenlijke uitkering van beide pensioensoorten: 85% of 100%?

Antwoord

De bovengrens van de gezamenlijke uitkering van beide pensioensoorten is 85%. Volgens artikel 38a, tweede lid, Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) (tekst 2004) mag het prepensioen met inbegrip van een voor het bereiken van de AOW-leeftijd ingegaan ouderdomspensioen, een overbruggingspensioen en uitkeringen ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding (RVU) in totaal niet meer bedragen dan 85% van het laatste pensioengevend loon. Dit geldt ook bij gehele of gedeeltelijke vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen.

De toets aan 85% van het laatste pensioengevende loon vindt plaats op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. Indien het ouderdomspensioen na ingangsdatum in hoogte varieert als gevolg van de opgetreden ontwikkeling van de levensverwachting, de behaalde sterfteresultaten of de behaalde beleggingsrendementen als bedoeld in artikel 18d, derde lid, Wet LB hoeft het prepensioen hierop niet aangepast te worden.

De grens van 100%, vermeld in artikel 38a, zevende lid, Wet LB (tekst 2004), geldt alleen in het geval van uitruil van ouderdomspensioen naar prepensioen en niet indien er sprake is van vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen.

Wellicht ten overvloede wordt erop gewezen dat het alleen mogelijk is om het ouderdomspensioen, als aanvulling op het prepensioen, gedeeltelijk te vervroegen indien dat ouderdomspensioen – bezien over de gehele looptijd daarvan – blijft binnen de variabiliseringsgrenzen van artikel 18d, eerste lid, Wet LB.

Let op!  Let op!

Met het invoeren van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling is er een einde gekomen aan de mogelijkheden om een prepensioen op te bouwen. Op grond van artikel 38d, eerste lid, Wet LB blijft artikel 38a Wet LB (tekst 2004) van toepassing voor eerder opgebouwde aanspraken op prepensioen.

Een Vraag en Antwoord van vergelijkbare strekking was eerder opgenomen in onderdeel 5 van het vervallen besluit CPP2004/244M (besluit van 8 juli 2004).

Deel deze pagina

Op deze pagina