Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

V&A 24-008 Voorlopige bedragen AOW-franchises, AOW-bedragen artikel 10aa UBLB en maximum pensioengevend loon per 1 januari 2025 d.d. 101224

In dit V&A 24-008 zijn de voorlopige bedragen opgenomen van de voor 2025 geldende AOW-franchises, AOW-bedragen van artikel 10aa UBLB en het maximum pensioengevend loon. Voor alle bedragen geldt het voorbehoud van de definitieve vaststelling van de bedragen in of op basis van wet- en regelgeving.

Inleiding

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 4 december 2024 de ‘Rekenregels per 1 januari 2025’ gepubliceerd. In Bijlage II.1 bij de rekenregels zijn de bedragen van de AOW-uitkeringen per 1 januari 2025 opgenomen.

Op basis van de AOW-uitkeringen van Bijlage II.1 zijn de voorlopige vanaf 1 januari 2025 geldende AOW-franchises, AOW-bedragen van artikel 10aa van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB) en het maximum pensioengevend loon berekend.

Hierna zijn in onderdeel 1 de voorlopige bedragen vermeld voor pensioenregelingen die voldoen aan het nieuwe fiscale pensioenkader van de Wet toekomst pensioenen (WTP). In onderdeel 2 zijn de voorlopige bedragen vermeld voor de op 30 juni 2023 bestaande pensioenregelingen die vallen onder het overgangsrecht van artikel 38q van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB). In onderdeel 3 is het voorlopige bedrag vermeld van het maximum pensioengevend loon.

Voor alle voorlopige bedragen geldt uitdrukkelijk het voorbehoud van de definitieve vaststelling in of op basis van wet- en regelgeving.

1. Pensioenregelingen WTP

De hierna opgenomen bedragen gelden voor pensioenregelingen die voldoen aan hoofdstuk IIB zoals dat luidt na de inwerkingtreding van de WTP per 1 juli 2023.

a. Voorlopige AOW-franchise artikel 18a, derde lid, Wet LB

De AOW-franchise van artikel 18a, derde lid, Wet LB per 1 januari 2025 is voorlopig vastgesteld op € 18.475. Dit bedrag is berekend door de per 1 januari 2025 geldende AOW-uitkering (incl. vakantietoeslag) voor gehuwde personen zonder toeslag te vermenigvuldigen met de factor 100/75.

Deze AOW-franchise geldt voor pensioenregelingen die voldoen aan hoofdstuk IIB van de Wet LB zoals dat luidt na de inwerkingtreding van de WTP per 1 juli 2023.

Voor bovenvermelde AOW-franchise voor 2025 geldt nog wel het voorbehoud van de definitieve vaststelling van de AOW-uitkering.

b. Voorlopige AOW-franchises artikel 10aa UBLB per 1 januari 2025 (bedragen in euro’s)

AOW-franchise artikel 10aa, eerste lid, UBLB

Indien voor de toepassing van artikel 18a, eerste lid, van de wet een percentage per dienstjaar wordt toegepast vanwordt het in artikel 18a, derde lid, van de wet bedoelde bedrag vervangen door
meer danmaar niet meer dan 
27,216%€ 14.752
27,216%28,608%€ 16.655

AOW-franchise artikel 10aa, tweede lid, UBLB

Indien de belastingplichtige bij het einde van het kalenderjaaren voor de toepassing van artikel 38r, eerste lid, van de wet een percentage per dienstjaar wordt toegepast vanwordt het in artikel 18a, derde lid, van de wet bedoelde bedrag vervangen door
 niet meer dan€ 14.752
15 jaar of ouder, doch jonger dan 20 jaar is17,2% 
20 jaar of ouder, doch jonger dan 25 jaar is18,0% 
25 jaar of ouder, doch jonger dan 30 jaar is19,1% 
30 jaar of ouder, doch jonger dan 35 jaar is20,5% 
35 jaar of ouder, doch jonger dan 40 jaar is22,1% 
40 jaar of ouder, doch jonger dan 45 jaar is24,0% 
45 jaar of ouder, doch jonger dan 50 jaar is25,9% 
50 jaar of ouder, doch jonger dan 55 jaar is28,1% 
55 jaar of ouder, doch jonger dan 60 jaar is30,7% 
60 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar is33,6% 
65 jaar of ouder is36,3% 

AOW-franchise artikel 10aa, derde lid, UBLB

Indien de belastingplichtige bij het einde van het kalenderjaaren voor de toepassing van artikel 38r, eerste lid van de wet een percentage per dienstjaar wordt toegepast vanwordt het in artikel 18a, derde lid, bedoelde bedrag vervangen door
 meer danmaar niet meer dan€ 16.655
15 jaar of ouder, doch jonger dan 20 jaar is17,2%18,1% 
20 jaar of ouder, doch jonger dan 25 jaar is18,0%18,9% 
25 jaar of ouder, doch jonger dan 30 jaar is19,1%20,0% 
30 jaar of ouder, doch jonger dan 35 jaar is20,5%21,6% 
35 jaar of ouder, doch jonger dan 40 jaar is22,1%23,3% 
40 jaar of ouder, doch jonger dan 45 jaar is24,0%25,2% 
45 jaar of ouder, doch jonger dan 50 jaar is25,9%27,3% 
50 jaar of ouder, doch jonger dan 55 jaar is28,1%29,6% 
55 jaar of ouder, doch jonger dan 60 jaar is30,7%32,2% 
60 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar is33,6%35,3% 
65 jaar of ouder is36,3%38,1% 

Voor bovenvermelde voorlopige AOW-franchises van artikel 10aa UBLB voor 2025 geldt nog wel het voorbehoud van de definitieve vaststelling van de bedragen in artikel 10aa UBLB.

2. Pensioenregelingen onder overgangsrecht artikel 38q Wet LB

De hierna opgenomen bedragen gelden voor de op 30 juni 2023 bestaande pensioenregelingen waarop het overgangsrecht van artikel 38q Wet LB van toepassing is.

a. Voorlopige AOW-franchises van artikel 18a, zevende lid, Wet LB (tekst 30 juni 2023) per 1 januari 2025 (bedragen in euro’s)

Enkelvoudig gehuwdGehuwd met
maximale toeslag
Ongehuwd
Middel-loonEind-loonMiddel-loonEind-loonMiddel-loonEind-loon
18.47520.90636.95041.81126.93530.478

Deze AOW-franchises gelden voor pensioenregelingen onder de werking van het overgangsrecht van artikel 38q Wet LB.

Voor bovenvermelde AOW-franchises voor 2025 geldt nog wel het voorbehoud van de definitieve vaststelling van de AOW-uitkeringen.

b. Voorlopige AOW-bedragen van artikel 10aa UBLB (tekst 30 juni 2023) per 1 januari 2025 (bedragen in euro’s)

MiddelloonEindloon
Indien bij een middelloonstelsel bij de toepassing van artikel 18a van de wet een percentage per dienstjaar wordt toegepast vanwordt het in artikel 18a, zevende lid, onderdeel a, eerste volzin, bedoelde bedrag vervangen door 75% vanIndien bij een eindloonstelsel bij de toepassing van artikel 18a van de wet een percentage per dienstjaar wordt toegepast vanwordt het in artikel 18a, zevende lid, onderdeel a, eerste volzin, bedoelde bedrag vervangen door 66,28% van
meer danmaar niet meer dan meer danmaar niet meer dan 
-1,701%14.752-1,483%16.692
1,701%1,788%16.6551,483%1,570%18.843

Deze AOW-bedragen gelden voor pensioenregelingen onder de werking van het overgangsrecht van artikel 38q Wet LB.

Voor bovenvermelde voorlopige AOW-bedragen van artikel 10aa UBLB voor 2025 geldt nog wel het voorbehoud van de definitieve vaststelling van de bedragen in artikel 10aa UBLB.

3. Voorlopig bedrag maximum pensioengevend loon artikel 18ga Wet LB per 1 januari 2025

Het maximum pensioengevend loon van artikel 18ga Wet LB per 1 januari 2025 is voorlopig vastgesteld op € 137.800 (voetnoot1).

Dit maximum pensioengevend loon van artikel 18ga Wet LB geldt zowel voor pensioenregelingen die voldoen aan hoofdstuk IIB zoals dat luidt na de inwerkingtreding van de WTP als voor pensioenregelingen onder de werking van het overgangsrecht van artikel 38q Wet LB.

Voor de omvang van het in 2025 geldende maximum pensioengevend loon van artikel 18ga Wet LB geldt nog wel het voorbehoud van het bij ministeriële regeling definitief vast te stellen geldende maximum pensioengevend loon.

Voetnoten

(Voetnoot1, terug naar tekst) Bij de behandeling van het Belastingplan 2025 in de Tweede Kamer is een amendement (kamerstuk 36602 nr. 90) aangenomen dat onder meer regelt dat het maximum pensioengevend loon van artikel 18ga Wet LB in 2025 en 2026 niet zal worden aangepast. Het voor 2025 voorlopig vastgestelde maximum pensioengevend loon is daardoor gelijk aan het in 2024 geldende maximum pensioengevend loon.

Deel deze pagina