Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Vervallen V&A 08-068 Berekening van het maximale nabestaandenoverbruggingspensioen d.d. 201015

Belangrijk!  Vervallen

Deze versie van het Vraag & Antwoord is vervangen door Vraag & Antwoord 08-068 d.d. 26 oktober 2017.

Vraag

Wat is het maximaal toe te kennen nabestaandenoverbruggingspensioen?

Antwoord

Volgens artikel 18f van de Wet LB mag een nabestaandenoverbruggingspensioen maximaal bestaan uit de som van:

  1. 8/7 maal de nominale uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet, vermeerderd met de vakantie-uitkering (ANW-compensatie)
  2. het verschil tussen de over het partnerpensioen verschuldigde premie volksverzekeringen vóór en na de AOW-leeftijd (premiecompensatie).

In de Memorie van toelichting is bij artikel 18, tweede lid, onderdeel b, van de Wet LB opgemerkt dat men de premiecompensatie – net als bij het overbruggingspensioen – zodanig mag bepalen dat ook de over die compensatie verschuldigde belasting en premie wordt gecompenseerd (brutering) (Wet fiscale behandeling van pensioenen (Wet van 29 april 1999), Stb. 211, 26020 - 03 (Memorie van Toelichting), blz. 21). Brutering is slechts mogelijk voor zover nodig om het netto inkomen uit het partnerpensioen en het nabestaandenoverbruggingspensioen vóór de AOW-leeftijd op hetzelfde niveau te houden als het netto inkomen uit het partnerpensioen en de AOW-uitkering voor een ongehuwde na de AOW-leeftijd. Het netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd kan door de brutering dus niet hoger zijn dan het netto pensioeninkomen na de AOW-leeftijd. Dit geldt ook voor de brutering van de in het overbruggingspensioen opgenomen premiecompensatie (zie Vraag & Antwoord 08-061).

De brutering van de premiecompensatie kent daarom de volgende beperkingen:

  • De brutering is maximaal gelijk aan de over de premiecompensatie en de brutering verschuldigde belasting en premie volksverzekeringen.
  • De brutering kan niet tot gevolg hebben dat het netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd hoger wordt dan het netto pensioeninkomen na de AOW-leeftijd.

Voorbeeld (cijfers per 1 januari 2015, bedragen in €)

Ongehuwde
pensioengerechtigde met 50 opbouwjaren voor de AOW
Inkomen vóór de AOW-leeftijdInkomen na de AOW-leeftijd
Partnerpensioen 20.000 20.000
ANW-compensatie resp. AOW-uitkeringBij:14.658Bij:13.867
Premiecompensatie over partnerpensioen (17,9% van 20.000, ongebruteerd)Bij:3.580 n.v.t.
Totaal pensioeninkomenTotaal:38.238Totaal:33.867
Inkomensheffing zonder
korting
Af:14.969Af:7.073
HeffingskortingBij:2.203Bij:1.123
NettoTotaal:25.472Totaal:27.917

Conclusie: Nu het netto-inkomen vóór de AOW-leeftijd lager is dan het netto-inkomen na de AOW-leeftijd is het mogelijk om de premiecompensatie in het overbruggingspensioen door middel van brutering te verhogen. Gezien de omvang van het pensioeninkomen is de brutering maximaal gelijk aan de over de premiecompensatie en de brutering zelf verschuldigde inkomstenbelasting: 42/58 * 3.580 = 2.592. Het netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd mag door de brutering niet hoger worden dan het netto pensioeninkomen na de AOW-leeftijd. Het netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd is 2.445 lager dan het netto pensioeninkomen na de AOW-leeftijd. De maximale brutering is dan: 100/58 * 2.445 = 4.216.

Na de brutering komt het voorbeeld er als volgt uit te zien:

Ongehuwde pensioengerechtigde met 50 opbouwjaren voor de AOWInkomen vóór de AOW-leeftijdInkomen na de AOW-leeftijd
Partnerpensioen 20.000 20.000
ANW-compensatie resp. AOW-uitkeringBij:14.658Bij:13.867
Premiecompensatie over partnerpensioen (17,9% van 20.000, ongebruteerd)Bij:3.580 n.v.t.
Verhoging nabestaandenoverbruggings-pensioen door brutering premiecompensatieBij:4.216Bij:0
Totaal pensioeninkomenTotaal:42.454Totaal:33.867
Inkomensheffing zonder kortingAf:16.740Af:7.073
HeffingskortingBij:2.203Bij:1.123
NettoTotaal:27.917Totaal:27.917

Een Vraag en Antwoord van vergelijkbare strekking was eerder opgenomen in onderdeel 16 van het vervallen besluit CPP2003/1610M (besluit van 10 februari 2004).

Deel deze pagina