Vervallen V&A 08-068 Berekening van het maximale nabestaandenoverbruggingspensioen d.d. 010818
Publicatiedatum 01-08-2018
Vervallen
Deze versie van het Vraag & Antwoord is vervangen door V&A 08-068 d.d. 28 januari 2020.
Vraag
Wat is het maximaal toe te kennen nabestaandenoverbruggingspensioen (NOP)?
Antwoord
Volgens artikel 18f van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) mag een NOP maximaal bestaan uit de som van:
- Voor de partner of gewezen partner:
- 8/7 maal de nominale uitkering ingevolge artikel 17, eerste lid, van de Algemene nabestaandenwet (ANW), vermeerderd met de vakantie-uitkering (ANW-compensatie);
- het verschil in verschuldigde premie voor de volksverzekering over het partnerpensioen voor en na de AOW-leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet (AOW) (premiecompensatie).
- Voor volle wezen:
8/7 maal de nominale uitkering voor een kind van 16 jaar of ouder ingevolge artikel 29, tweede lid, onderdeel c, ANW, vermeerderd met de vakantie-uitkering. - Voor halfwezen:
50% van het voor volle wezen geldende maximum.
In de Memorie van toelichting is opgemerkt dat men de in het NOP voor de (gewezen) partner op te nemen premiecompensatie zodanig mag bepalen dat ook de over die compensatie verschuldigde belasting en premie voor de volksverzekeringen wordt gecompenseerd (brutering) (Wet fiscale behandeling van pensioenen (Wet van 29 april 1999), Stb. 211, 26020 – 03 (Memorie van Toelichting), blz. 21). Brutering is slechts mogelijk voor zover nodig om het netto inkomen uit het partnerpensioen en het NOP vóór de AOW-leeftijd op hetzelfde niveau te houden als het netto inkomen uit het partnerpensioen en de AOW-uitkering voor een ongehuwde na de AOW-leeftijd. Het netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd kan door de brutering dus niet hoger zijn dan het netto pensioeninkomen na de AOW-leeftijd.
De brutering van de premiecompensatie voor het NOP van een partner kent daarom de volgende beperkingen:
- De brutering is maximaal gelijk aan de over de premiecompensatie en de brutering verschuldigde belasting en premie volksverzekeringen.
- De brutering kan niet tot gevolg hebben dat het netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd hoger wordt dan het netto pensioeninkomen na de AOW-leeftijd. Deze beperking kan tot gevolg hebben dat geen of slechts een lagere brutering van de premiecompensatie kan worden toegepast.
Voorbeelden NOP voor de partner (cijfers per 1 juli 2018, bedragen in €)
Voorbeeld 1: volledige brutering premiecompensatie (brutering leidt niet tot hoger netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd)
Ongehuwde pensioengerechtigde met 50 opbouwjaren voor de AOW | Pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd | Pensioeninkomen na de AOW-leeftijd | ||
Partnerpensioen | 5.000 | 5.000 | ||
ANW-compensatie* resp. AOW-uitkering | Bij: | 17.433 | Bij: | 15.021 |
Premiecompensatie over partnerpensioen (17,9% van 5.000, ongebruteerd) | Bij: | 895 | Bij: | n.v.t. |
Totaal pensioeninkomen | Totaal: | 23.328 | Totaal: | 20.021 |
Inkomensheffing zonder heffingskorting | Af: | 8.663 | Af: | 3.733 |
Algemene heffingskorting | Bij: | 2.116 | Bij: | 1.157 |
Ouderenkorting | Bij: | n.v.t. | Bij: | 1.418 |
Alleenstaande ouderenkorting | Bij: | n.v.t. | Bij: | 423 |
Netto pensioeninkomen | Totaal: | 16.781 | Totaal: | 19.286 |
* Voor de ANW-uitkering is geen rekening gehouden met de tegemoetkoming ANW-ers van artikel 29a ANW en het Besluit tegemoetkoming ANW-ers. In artikel 29a, derde lid, ANW is bepaald dat de tegemoetkoming voor ANW-ers geen deel uitmaakt van de ANW-uitkering. |
Conclusie: Nu het netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd lager is dan het netto pensioeninkomen na de AOW-leeftijd is het mogelijk om de premiecompensatie in het NOP door middel van brutering te verhogen. Het netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd mag door de brutering echter niet hoger worden dan het netto pensioeninkomen na de AOW-leeftijd.
Ingeval van volledige brutering wordt de over de premiecompensatie en de brutering zelf verschuldigde belasting en premie volksverzekeringen voor het volle bedrag gecompenseerd. Gezien de hoogte van het pensioeninkomen in dit voorbeeld 1 is de over de premiecompensatie en de brutering verschuldigde belasting (13,2%) en premie volksverzekeringen (27,65%): 40,85% * € 895 = € 365,60. Omdat de brutering ook de over de brutering verschuldigde belasting en premie volksverzekeringen mag omvatten, mag dit bedrag nog vermenigvuldigd worden met de factor 100/59,15. De totale brutering bedraagt dan afgerond € 618.
Na de (volledige) brutering ziet het netto pensioeninkomen in voorbeeld 1 er als volgt uit:
Ongehuwde pensioengerechtigde met 50 opbouwjaren voor de AOW | Pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd | Pensioeninkomen na de AOW-leeftijd | ||
Partnerpensioen | 5.000 | 5.000 | ||
ANW-compensatie* resp. AOW-uitkering | Bij: | 17.433 | Bij: | 15.021 |
Premiecompensatie over partnerpensioen (17,9% van 5.000, ongebruteerd) | Bij: | 895 | Bij: | n.v.t. |
Verhoging NOP door brutering premiecompensatie | Bij: | 618 | Bij: | n.v.t. |
Totaal pensioeninkomen | Totaal: | 23.946 | Totaal: | 20.021 |
Inkomensheffing zonder heffingskorting | Af: | 8.915 | Af: | 3.733 |
Algemene heffingskorting | Bij: | 2.087 | Bij: | 1.157 |
Ouderenkorting | Bij: | n.v.t. | Bij: | 1.418 |
Alleenstaande ouderenkorting | Bij: | n.v.t. | Bij: | 423 |
Netto pensioeninkomen | Totaal: | 17.118 | Totaal: | 19.286 |
Het netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd is door de volledige brutering niet hoger dan het netto pensioeninkomen na de AOW-leeftijd. In dit geval kan dus de volledige brutering worden toegepast.
Voorbeeld 2: beperkte brutering premiecompensatie (volledige brutering zou leiden tot hoger netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd)
Ongehuwde pensioengerechtigde met 50 opbouwjaren voor de AOW | Pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd | Pensioeninkomen na de AOW-leeftijd | ||
Partnerpensioen | 30.000 | 30.000 | ||
ANW-compensatie* resp. AOW-uitkering | Bij: | 17.433 | Bij: | 15.021 |
Premiecompensatie over partnerpensioen (17,9% van 30.000, ongebruteerd) | Bij: | 5.370 | Bij: | n.v.t. |
Totaal pensioeninkomen | Totaal: | 52.803 | Totaal: | 45.021 |
Inkomensheffing zonder heffingskorting | Af: | 20.703 | Af: | 11.440 |
Algemene heffingskorting | Bij: | 736 | Bij: | 563 |
Ouderenkorting | Bij: | n.v.t. | Bij: | 72 |
Alleenstaande ouderenkorting | Bij: | n.v.t. | Bij: | 423 |
Netto pensioeninkomen | Totaal: | 32.836 | Totaal: | 34.639 |
Conclusie: Nu het netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd lager is dan het netto pensioeninkomen na de AOW-leeftijd is het mogelijk om de premiecompensatie in het NOP door middel van brutering te verhogen. Het netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd mag door de brutering echter niet hoger worden dan het netto pensioeninkomen na de AOW-leeftijd.
Ingeval van volledige brutering wordt de over de premiecompensatie en de brutering zelf verschuldigde belasting en premie volksverzekeringen voor het volle bedrag gecompenseerd. Gezien de hoogte van het inkomen in dit voorbeeld 2 is de over de premiecompensatie en de brutering verschuldigde belasting (40,85%) en premie volksverzekeringen (0%): 40,85% * € 5.370 = € 2.193,64. Omdat de brutering ook de over de brutering verschuldigde belasting en premie volksverzekeringen mag omvatten, zou dit bedrag ingeval van volledige brutering nog vermenigvuldigd mogen worden met de factor 100/59,15. De totale brutering zou dan afgerond € 3.708 zijn.
Indien volledige brutering van de premiecompensatie zou worden toegepast, zou het netto pensioeninkomen van voorbeeld 2 er als volgt uitzien:
Ongehuwde pensioengerechtigde met 50 opbouwjaren voor de AOW | Pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd | Pensioeninkomen na de AOW-leeftijd | ||
Partnerpensioen | 30.000 | 30.000 | ||
ANW-compensatie* resp. AOW-uitkering | Bij: | 17.433 | Bij: | 15.021 |
Premiecompensatie over partnerpensioen (17,9% van 30.000, ongebruteerd) | Bij: | 5.370 | Bij:; | n.v.t. |
Verhoging NOP door brutering premiecompensatie | Bij: | 3.708 | Bij: | n.v.t. |
Totaal pensioeninkomen | Totaal: | 56.511 | Totaal: | 45.021 |
Inkomensheffing zonder heffingskorting | Af: | 22.218 | Af: | 11.440 |
Algemene heffingskorting | Bij: | 562 | Bij: | 563 |
Ouderenkorting | Bij: | n.v.t. | Bij: | 72 |
Alleenstaande ouderenkorting | Bij: | n.v.t. | Bij: | 423 |
Netto pensioeninkomen | Totaal: | 34.855 | Totaal: | 34.639 |
Het netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd zou door de volledige brutering van de premiecompensatie hoger worden dan het netto pensioeninkomen na de AOW-leeftijd. Omdat dit niet is toegestaan moet de brutering in de situatie van voorbeeld 2 beperkt blijven tot het niveau waarop het netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd gelijk is aan het netto pensioeninkomen na de AOW-leeftijd. In dit voorbeeld mag de brutering maximaal afgerond € 3.311 zijn.
Door de brutering van de premiecompensatie in dit voorbeeld 2 te beperken tot afgerond € 3.311 is het netto pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd gelijk aan het netto pensioeninkomen na de AOW-leeftijd:
Ongehuwde pensioengerechtigde met 50 opbouwjaren voor de AOW | Pensioeninkomen vóór de AOW-leeftijd | Pensioeninkomen na de AOW-leeftijd | ||
Partnerpensioen | 30.000 | 30.000 | ||
ANW-compensatie* resp. AOW-uitkering | Bij: | 17.433 | Bij: | 15.021 |
Premiecompensatie over partnerpensioen (17,9% van 30.000, ongebruteerd) | Bij: | 5.370 | Bij: | n.v.t. |
Verhoging NOP door brutering premiecompensatie | Bij: | 3.311 | Bij: | n.v.t. |
Totaal pensioeninkomen | Totaal: | 56.114 | Totaal: | 45.021 |
Inkomensheffing zonder heffingskorting | Af: | 22.056 | Af: | 11.440 |
Algemene heffingskorting | Bij: | 581 | Bij: | 563 |
Ouderenkorting | Bij: | n.v.t. | Bij: | 72 |
Alleenstaande ouderenkorting | Bij: | n.v.t. | Bij: | 423 |
Netto pensioeninkomen | Totaal: | 34.639 | Totaal: | 34.639 |
Eerbiediging omvang NOP-toezeggingen o.b.v. voorbeeld in voorgaande versies V&A 08-068
In de voorgaande versies van dit V&A 08-068 was de fiscaal maximaal toe te passen brutering van de premiecompensatie in het voorbeeld minder uitgebreid uitgewerkt. Dit kan er in de praktijk toe hebben geleid dat de in het toegezegde NOP opgenomen brutering van de premiecompensatie te hoog is vastgesteld. De bij het verschijnen van deze versie van het V&A 08-068 bestaande NOP-toezeggingen die zijn gebaseerd op het voorbeeld van de voorgaande versies van V&A 08-068, zal de Belastingdienst tot en met 31 december 2018 eerbiedigen voor het toezicht op de toepassing van artikel 18f Wet LB. Uiteraard worden de op 31 december 2018 lopende uitkeringen uit deze NOP-toezeggingen eveneens geëerbiedigd. Hiermee komt de Belastingdienst tegemoet aan het mogelijk door het voorbeeld in de voorgaande versies van V&A 08-068 opgewekte vertrouwen met betrekking tot de omvang van de fiscaal maximaal toelaatbare omvang van het NOP. Voor nieuwe NOP-toezeggingen en voor toezeggingen die na het verschijnen van deze versie van V&A 08-068 worden gewijzigd, geldt geen eerbiedigende werking. Ten aanzien van deze nieuwe of gewijzigde NOP-toezeggingen zal de Belastingdienst voor het toezicht op de toepassing van artikel 18f Wet LB uitgaan van de in deze versie van V&A 08-068 uiteengezette en uitgewerkte omvang van het NOP. Met ingang van 1 januari 2019 zal de Belastingdienst voor alle NOP-toezeggingen waarvan de uitkeringen nog niet zijn ingegaan voor de fiscaal maximaal toelaatbare omvang van het NOP uitgaan van de inhoud van de meest recente versie van V&A 08-068.
Een Vraag en Antwoord van vergelijkbare strekking was eerder opgenomen in onderdeel 16 van het vervallen besluit CPP2003/1610M (besluit van 10 februari 2004).