Ga direct naar de inhoud

V&A 08-069 Pensioenopbouw over de voorperiode

Publicatiedatum 18-04-2018

Dit V&A 08-069 behandelt de vraag of de voorperiode kan meetellen als door de directeur-grootaandeelhouder in dienst van de vennootschap doorgebrachte pensioengevende diensttijd.

Vraag

In artikel 10a, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB) is uitgewerkt welke perioden als pensioengevende diensttijd in aanmerking kunnen worden genomen. Kan de periode voorafgaand aan de oprichting van een besloten vennootschap (de zogenaamde voorperiode) meetellen als door de directeur-grootaandeelhouder in dienst van de vennootschap doorgebrachte pensioengevende diensttijd?

Antwoord

Nee, de voorperiode telt niet mee als pensioengevende diensttijd bij de vennootschap. Artikel 10a, eerste lid, UBLB merkt deze periode niet aan als pensioengevende diensttijd. De voorperiode behoort niet tot de ‘periode gedurende welke de dienstbetrekking heeft geduurd’. Een dienstbetrekking tot een nog niet bestaande rechtspersoon is immers niet mogelijk.

Uitzondering: Vóór 1 juni 1999 als pensioengevende diensttijd aangemerkte voorperiode

Vóór de invoering van de Wet fiscale behandeling van pensioenen (1 juni 1999) was het onder omstandigheden toegestaan de voorperiode mee te tellen als pensioengevende diensttijd. Vóór 1 juni 1999 toegekende pensioengevende diensttijd over de voorperiode blijft in dat geval ook na de overgang naar het nieuwe regime in stand.

Opting in

Het voorgaande antwoord wordt niet anders indien men opteert voor de fictieve dienstbetrekking van artikel 4, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 (opting in). Het in dat artikel genoemde begrip arbeidsverhouding veronderstelt immers een rechtsbetrekking tussen twee verschillende - bestaande - (rechts)personen.

Een Vraag en Antwoord van vergelijkbare strekking was eerder opgenomen in onderdeel 1 van het vervallen besluit CPP2003/2794M (besluit van 22 april 2004).

Deel deze pagina