Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Vervallen V&A 08-073 Fictieve waardeoverdracht van nihil d.d. 290709

Belangrijk!  Vervallen

Deze versie van het Vraag & Antwoord is vervangen door Vraag & Antwoord 08-073 d.d. 23 november 2015.

Vraag

In artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, van het UBLB worden dienstjaren ten gevolge van waardeoverdracht van pensioenkapitaal, als bedoeld in de artikelen 71, 74, 75, 85 t/m 88 en 91 van de PW naar de huidige inhoudingsplichtige of de pensioenuitvoerder van de huidige inhoudingsplichtige, aangemerkt als pensioengevende diensttijd van de huidige inhoudingsplichtige. Voorwaarde daarbij is dat deze jaren op basis van een adequate diensttijdadministratie kunnen worden vastgesteld.

Kan deze bepaling ook worden toegepast indien een feitelijke waardeoverdracht niet mogelijk is omdat in de vorige dienstbetrekking(en) geen pensioen is opgebouwd? Kan in deze situatie worden gesteld dat er fictief een waardeoverdracht heeft plaatsgevonden met een overdrachtswaarde van € 0?

Antwoord

Nee. Het antwoord op beide vragen is ontkennend. Indien geen daadwerkelijke waardeoverdracht heeft plaatsgevonden kan geen gebruik worden gemaakt van artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, van het UBLB. Voor een dergelijke situatie resteert slechts de mogelijkheid uit het tweede lid van artikel 10a: de inkoop over dienstjaren vóór 8 juli 1994 doorgebracht bij vorige inhoudingsplichtigen indien en voorzover sprake is van een pensioentekort op basis van de huidige regeling. Voorzover het pensioengat niet binnen het kader van de pensioenregeling kan worden gerepareerd bestaat de mogelijkheid het gemis in de lijfrentesfeer af te dekken. De daarvoor te betalen lijfrentepremies zijn slechts aftrekbaar binnen de grenzen van afdeling 3.7. van de Wet inkomstenbelasting 2001.

De inhoud van dit Vraag en Antwoord was eerder opgenomen in onderdeel 8 van het vervallen besluit CPP2003/2794M (besluit van 22 april 2004)

Deel deze pagina

Op deze pagina