V&A 08-085 Bovengrens bij samenloop van ouderdomspensioen met prepensioen door gedeeltelijke vervroeging van het ouderdomspensioen
Publicatiedatum 17-11-2017
Dit V&A 08-085 behandelt de vraag wat de bovengrens is bij samenloop van uitkeringen van prepensioen en vervroegd ingegaan ouderdomspensioen.
Vraag
In een pensioenregeling treedt samenloop op van het prepensioen met het ouderdomspensioen als gevolg van vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen.
Wat is de bovengrens van de gezamenlijke uitkering van beide pensioensoorten: 85% of 100%?
Antwoord
De grens is 85%. Volgens artikel 38a, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) (tekst 2004) mag het prepensioen met inbegrip van een voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd ingegaan ouderdomspensioen, een overbruggingspensioen en uitkeringen ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding in totaal niet meer bedragen dan 85% van het laatste pensioengevend loon. Dit geldt ook bij gehele of gedeeltelijke vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. De grens van 100%, vermeld in artikel 38a, zevende lid, Wet LB (tekst 2004), geldt alleen in het geval van uitruil van ouderdomspensioen naar prepensioen en niet indien er sprake is van vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. Wellicht ten overvloede wijs ik erop dat het alleen mogelijk is om het ouderdomspensioen, als aanvulling op het prepensioen, gedeeltelijk te vervroegen indien dat ouderdomspensioen – bezien over de gehele looptijd daarvan – blijft binnen de variabiliseringsgrenzen van artikel 18d, eerste lid, onderdeel b, van de Wet LB.
Let op!
Met het invoeren van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling is er een einde gekomen aan de mogelijkheden om een prepensioen op te bouwen. Op grond van artikel 38d, tweede lid, letter a, Wet LB blijft artikel 38a Wet LB (tekst 2004) van toepassing voor eerder opgebouwde aanspraken op prepensioen.
Een Vraag en Antwoord van vergelijkbare strekking was eerder opgenomen in onderdeel 5 van het vervallen besluit CPP2004/244M (besluit van 8 juli 2004).