Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Vervallen V&A 10-001 Redelijke termijn voor de aankoop van een recht op pensioen- of stamrechtuitkeringen bij expiratie of deblokkering d.d. 040510

Belangrijk!  Vervallen

Deze versie van het Vraag & Antwoord is vervangen door Vraag & Antwoord 10-001 d.d. 23 november 2015.

Vraag

In de praktijk blijkt behoefte te bestaan aan meer duidelijkheid over de redelijke fiscale termijn voor de aankoop van een recht op pensioen- of stamrechtuitkeringen bij de expiratie van een pensioen- of stamrechtpolis of bij de deblokkering van een stamrechtspaarrekening of een stamrechtbeleggingsrecht. Bij een dergelijke expiratie of deblokkering hebben belanghebbenden een redelijke termijn nodig voor oriëntatie en voor de beoordeling van eventuele offertes.

Wat is in deze situaties een redelijke termijn na de overeengekomen expiratiedatum of overeengekomen datum van deblokkering waarbinnen de uitkeringen moeten zijn ingegaan?

Antwoord

Voor de invulling van het begrip redelijke termijn na de overeengekomen expiratie- of deblokkeringsdatum bij ingang van de uitkeringen van een pensioen of een stamrecht is het nodig een onderscheid te maken naar de situatie bij leven en de situatie bij overlijden.

Uitkering bij leven

Als de eerste gerechtigde tot de uitkeringen uit het pensioen of het stamrecht op de expiratie- of deblokkeringsdatum nog in leven is, kan in alle gevallen een termijn van 6 maanden na de overeengekomen expiratie- of deblokkeringsdatum als redelijk worden aangemerkt.

Uitkering voor nabestaanden

Als de expiratie of de deblokkering het gevolg is van het overlijden van de eerste gerechtigde tot de uitkeringen uit het pensioen of het stamrecht, kan in alle gevallen een termijn van 12 maanden na de expiratie- of deblokkeringsdatum redelijk worden genoemd.

In de situatie waarin het niet mogelijk is om de uitkeringen in te laten gaan binnen één van de hierboven gestelde termijnen, zal de gerechtigde tot het pensioen, het stamrecht, de stamrechtspaarrekening of het stamrechtbeleggingsrecht tegenover de inspecteur aannemelijk moeten maken dat in zijn geval de redelijke termijn nog niet is verstreken.

Nadere toelichting

  • Voor alle duidelijkheid zij hier vermeld dat de bovenstaande termijnen ertoe kunnen leiden dat het pensioen of het stamrecht een half jaar of een jaar later ingaat dan de uiterste ingangsdatum die de Wet LB voor de betreffende uitkering toestaat. Hieraan zijn geen fiscale gevolgen verbonden.
  • De bovenstaande termijnen gelden in geval van een overeengekomen pensioen of stamrecht alleen in die gevallen waarin de hoogte van de uitkering niet reeds van tevoren vaststaat. De termijnen gelden derhalve niet bij eindloon- of middelloonpensioenen dan wel pensioenen uit een beschikbare-premieregeling waar de premie onmiddellijk wordt omgezet in een aanspraak op een uitkering. De termijnen gelden evenmin bij stamrechten waarbij de hoogte van de uitkeringen al in de stamrechtovereenkomst is overeengekomen.
  • De bovenstaande termijnen gelden altijd bij stamrechtspaarrekeningen en stamrechtbeleggingsrechten, ook als (uiteindelijk) geen stamrecht wordt aangekocht. De reden hiervoor is dat belanghebbenden de termijn kunnen gebruiken om aan de hand van offertes voor een stamrecht te kunnen beslissen of zij een dergelijk stamrecht willen aankopen of dat zij kiezen voor de uitkering van een som in termijnen (artikel 11a, derde en vierde lid, Wet LB).
  • De bovenstaande termijnen gelden niet als artikel 11a, vijfde lid, Wet LB, van toepassing is.

Deel deze pagina

Op deze pagina