Vervallen V&A 11-031 Nihilpensioen door variabilisering vóór de AOW-leeftijd d.d. 171215
Publicatiedatum 17-12-2015
Vervallen
Deze versie van het Vraag & Antwoord is vervangen door Vraag & Antwoord 11-031 d.d. 10 november 2017.
Vraag
Een ouderdomspensioen gaat in vóór het bereiken van de AOW-leeftijd. Men wenst het gemis aan AOW-uitkering maximaal te compenseren. Gevolg daarvan is dat het pensioen na de AOW-leeftijd nihil wordt. Bestaan hier fiscale bezwaren tegen?
Antwoord
Nee, dit is mogelijk binnen de fiscale regels.
In artikel 18d, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) is aangegeven dat het ouderdomspensioen de maxima van artikel 18a Wet LB mag overschrijden ingeval van variatie in de hoogte van de uitkeringen waarbij de laagste uitkering niet minder bedraagt dan 75% van de hoogste uitkering. De mate van variatie moet op zijn laatst zijn vastgesteld op de pensioeningangsdatum. Het derde lid van artikel 18d, Wet LB geeft hierop een aanvulling voor de periode tussen de ingangsdatum van het ouderdomspensioen en het bereiken van de AOW-leeftijd. In die periode mag bij de berekening van de variatie in de uitkeringen volgens het eerste lid buiten aanmerking blijven het gedeelte van de uitkering dat overeenkomt met maximaal tweemaal de AOW-uitkering voor gehuwde personen.
Bij pensioenen van geringe omvang kan het bovenstaande tot gevolg hebben dat de gehele waarde van het pensioen is verbruikt vóór de AOW-leeftijd. Dat is een voorzien en bedoeld gevolg van de wettelijke bepalingen.