Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Vervallen V&A 12-007 Pensioen eigen beheer voor DGA met aandelen zonder stemrecht d.d. 160915

Belangrijk!  Vervallen

Dit Vraag & Antwoord is d.d. 26 oktober 2017 vervallen.

Vraag

Een DGA bezit ten minste 10% van het geplaatste aandelenkapitaal van zijn werkgever. Aan de aandelen van de DGA is echter geen stemrecht in de algemene vergadering verbonden. Staan de fiscale regels in dit geval pensioenopbouw in eigen beheer toe?

Antwoord

Nee. Artikel 19a, tweede lid, Wet LB bepaalt dat alleen een pensioenovereenkomst voor een directeur-grootaandeelhouder in eigen beheer kan worden uitgevoerd. Het begrip ‘directeur-grootaandeelhouder’ moet daarbij worden opgevat overeenkomstig artikel 1 van de Pensioenwet.

Na het invoeren van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht (31 058) en Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht (32 426) per 1 oktober 2012 luidt de definitie van een directeur-grootaandeelhouder in artikel 1 van de Pensioenwet:

- directeur-grootaandeelhouder:

  • persoonlijk houder van aandelen welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap van de werkgever vertegenwoordigen en waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden;
  • indirect persoonlijk houder van aandelen welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap van de werkgever vertegenwoordigen en waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden; of
  • houder van certificaten van aandelen, uitgegeven door tussenkomst van een administratiekantoor waarvan hij voor ten minste een tiende deel in het bestuur vertegenwoordigd is, welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen en aan welke aandelen stemrecht in de algemene vergadering is verbonden;

Indien de DGA niet aan deze voorwaarden voldoet, is het binnen de wettelijke fiscale voorwaarden niet mogelijk om pensioen in eigen beheer op te bouwen.

Het wijzigen van de definitie van de Pensioenwet op 1 oktober 2012 kon voor bestaande pensioenovereenkomsten tot gevolg hebben dat de pensioenopbouw niet langer in eigen beheer kon plaatsvinden. Indien de pensioenopbouw in eigen beheer in dat geval niet is gestopt per 1 oktober 2012, diende de waarde van de totale opgebouwde pensioenaanspraak op grond van artikel 19b Wet LB direct tot het loon uit een vroegere dienstbetrekking te worden gerekend en in de belastingheffing betrokken. Op grond van artikel 30i van de AWR was de pensioengerechtigde in dat geval bovendien revisierente verschuldigd.

Deel deze pagina

Op deze pagina