Vervallen V&A 15-005 Aanvang vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw direct na beëindigen dienstbetrekking d.d. 261017
Vervallen
Deze versie van het Vraag & Antwoord is vervangen door Vraag & Antwoord 15-005 d.d. 11 januari 2018.
Vraag
Dient de vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw na ontslag als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel c, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB) direct aan te sluiten op het beëindigen van de dienstbetrekking?
Antwoord
Ja. De periode van vrijwillige voortzetting van artikel 10a, eerste lid, onderdeel c, UBLB moet direct aansluiten op het beëindigen van de dienstbetrekking. De mogelijkheid van vrijwillige voortzetting kan niet pas op een later moment gebruikt worden. Bij het introduceren per 1 januari 2001 van de fiscale faciliteit voor vrijwillige voortzetting van een pensioenregeling na ontslag (Besluit van 20 december 2000 tot aanpassing van enige uitvoeringsbesluiten, Stb. 2000, 640) is in de toelichting op de wijziging van artikel 10a UBLB aangegeven dat de regeling beoogt om ex-werknemers alleen gedurende een periode van ten hoogste drie jaar direct volgend op de beëindiging van de dienstbetrekking in de gelegenheid te stellen om de deelname aan de pensioenregeling voort te zetten. Bovendien ligt in het gebruik van de term “voortzetting” al begrepen dat feitelijke aanwending van de mogelijkheid direct moet aansluiten op het beëindigde dienstverband.
Bovenstaande wordt nog eens bevestigd in onderdeel 2.3 van het besluit van 6 november 2016, nr. BLKB2015/830M. In voorwaarde 3 wordt aangegeven dat voor de aanvraag van vrijwillige voortzetting een termijn van 9 maanden geldt. De vrijwillige voorzetting evenwel (met terugwerkende kracht) aanvangen direct aansluitend op het beëindigen van de dienstbetrekking.