Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Vervallen V&A 18-006 Vervreemden of omzetten aanspraak oudedagsverplichting bij echtscheiding d.d. 240518

Belangrijk!  Vervallen

Deze versie van het V&A is vervangen door V&A 18-006 d.d. 1 januari 2020.

Vraag

Een dga heeft zijn in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak met toepassing van artikel 38n van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) omgezet in een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (ODV) als bedoeld in artikel 38p Wet LB. Nu wordt het huwelijk van de dga verbroken door echtscheiding. De dga en de ex-partner willen in het kader van de echtscheiding afspraken maken over de verdeling van de ODV of de toekomstige uitkeringen uit de ODV.

Is het mogelijk om in het kader van echtscheiding, zonder directe belastingheffing over de waarde van de aanspraak, de ODV (gedeeltelijk) te vervreemden aan de ex-partner of de ODV (gedeeltelijk) om te zetten in een aanspraak met de ex-partner als gerechtigde voor de ODV-termijnen?

Antwoord

Ja, het is mogelijk om in het kader van echtscheiding, zonder directe belastingheffing over de waarde van de aanspraak, de ODV (gedeeltelijk) te vervreemden aan de ex-partner of de ODV (gedeeltelijk) om te zetten in een aanspraak met de ex-partner als gerechtigde voor de ODV-termijnen.

Artikel 38p, vierde lid, Wet LB verklaart artikel 19b Wet LB zoals dat artikel luidde op 31 december 2016 van overeenkomstige toepassing voor de ODV. Dit betekent dat de bepalingen van artikel 19b, derde lid, Wet LB (tekst 2016) ook gelden voor de ODV. Hierdoor is het mogelijk om de ODV in het kader van scheiding van tafel en bed, echtscheiding of beëindiging van samenleving (hierna aangeduid als ‘echtscheiding’) zonder directe belastingheffing over de waarde van de aanspraak geheel of gedeeltelijk te vervreemden aan de ex-partner. Ook is het mogelijk om de ODV in het kader van echtscheiding (gedeeltelijk) om te zetten in een ODV met de ex-partner als gerechtigde voor de ODV-termijnen. Hierna wordt nader ingegaan op de beide mogelijkheden.

ODV (gedeeltelijk) vervreemden aan de ex-partner

Bij het (gedeeltelijk) vervreemden van de ODV aan de ex-partner in het kader van echtscheiding ontstaat er voor het vervreemde deel een eigen ODV van de ex-partner. Voor deze eigen ODV van de ex-partner is het moment waarop de ODV-termijnen kunnen of moeten ingaan ook afhankelijk van de AOW-leeftijd van de ex-partner (zie Vraag & Antwoord 17-029 voor een nadere toelichting op de ODV-uitkeringsperiode). De ex-partner kan de eigen ODV ook geheel of gedeeltelijk aanwenden voor de verkrijging van een lijfrente, een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in de artikelen 3.125 en 3.126a van de Wet IB 2001. Omdat artikel 38p, vierde lid, Wet LB ook artikel 19a Wet LB (tekst 2016) van overeenkomstige toepassing verklaart voor de ODV, is het mogelijk om de eigen ODV van de ex-partner over te dragen naar een ander eigenbeheerlichaam.

Na het overlijden van de ex-partner moeten de (resterende) ODV-termijnen van de eigen ODV uitgekeerd worden aan de erfgenamen (natuurlijke personen) van de ex-partner (zie artikel 38p, tweede lid, onderdeel b en derde lid, Wet LB). De dga komt alleen in aanmerking voor (een deel van) de termijnen van de ODV van de overleden ex-partner indien de dga volgens het testament van de ex-partner als erfgenaam gerechtigd is tot (een deel van) de ODV-termijnen. Voor een nadere toelichting op de gevolgen van overlijden voor de ODV wordt verwezen naar de Handreiking aanspraken oudedagsverplichting en overlijden en de Handreiking oudedagsverplichting en vererving van de termijnen.

Na de (gedeeltelijke) vervreemding van de ODV aan de ex-partner heeft het overlijden van de dga geen gevolgen voor de eigen ODV van de ex-partner. Na het overlijden van de dga zullen de (resterende) termijnen voor het bij de dga achtergebleven deel van de ODV uitgekeerd moeten worden aan de erfgenamen (natuurlijke personen) van de dga.

ODV (gedeeltelijk) omzetten in ODV met de ex-partner als gerechtigde voor de ODV-termijnen

De dga heeft ook de mogelijkheid om de ODV in het kader van echtscheiding (gedeeltelijk) om te zetten in een ODV met de ex-partner als gerechtigde voor de ODV-termijnen. De ex-partner krijgt dan slechts recht op uitbetaling van (een deel van) de ODV-termijnen. De ODV blijft een aanspraak van de dga. De ingangsdatum van het aan de ex-partner uit te keren deel van de ODV-termijnen is dan ook afhankelijk van de AOW-leeftijd van de dga. Het eigenbeheerlichaam dat de ODV uitvoert, kan het aan de ex-partner toekomende deel van de ODV-termijnen rechtstreeks uitbetalen aan de ex-partner. Op de aan de ex-partner uit te betalen (deel van de) ODV-termijnen zal het eigenbeheerlichaam dan uiteraard loonheffingen moeten inhouden en afdragen aan de Belastingdienst.

De dga en de ex-partner kunnen bij de echtscheiding ook afspreken dat de dga (een deel van) de ODV-termijnen zal doorbetalen aan de ex-partner. In dat geval worden de ODV-termijnen door het eigenbeheerlichaam onder inhouding en afdracht van loonheffingen volledig uitbetaald aan de dga. De dga zal vervolgens het overeengekomen deel van de ODV-termijnen moeten doorbetalen aan de ex-partner. Dit aan de ex-partner uitgekeerde bedrag is bij de dga in de aangifte inkomstenbelasting aftrekbaar als persoonsgebonden aftrek ex artikel 6.3 Wet IB 2001. De ex-partner moet het van de dga ontvangen bedrag opnemen in de aangifte inkomstenbelasting als een belastbare periodieke uitkering en verstrekking ex artikel 3.101 Wet IB 2001.

Indien de ex-partner overlijdt voor het einde van de ODV-uitkeringsperiode, zullen de na het overlijden van de ex-partner uit te keren ODV-termijnen weer volledig toekomen aan de dga. Het uitkeringsrecht van de ex-partner eindigt op het moment van overlijden. De erfgenamen van de ex-partner kunnen geen aanspraak maken op de nog uit te keren ODV-termijnen van de dga.

Bij het overlijden van de dga moet het in het kader van echtscheiding verkregen recht van de ex-partner op uitbetaling van (een deel van) de ODV-termijnen van de dga eindigen. Na het overlijden van de dga zullen de (resterende) ODV-termijnen uitgekeerd moeten worden aan de erfgenamen (natuurlijke personen) van de dga (zie artikel 38p, tweede lid, onderdeel b en derde lid, Wet LB). De ex-partner kan na het overlijden van de dga slechts in aanmerking komen voor (een deel van) de na het overlijden van de dga uit te keren ODV-termijnen, indien de ex-partner volgens het testament van de dga als erfgenaam gerechtigd is voor (een deel van) de ODV-termijnen.

Deel deze pagina

Op deze pagina