Vervallen Besluit Affinanciering ouderdomspensioen op ingangsdatum prepensioen (besluit van 31 maart 2000, nr. DB2000/972)
Vervallen
Dit besluit is ingetrokken in het besluit van 17 januari 2006, nr. CPP2005/2741M.
Affinanciering ouderdomspensioen op ingangsdatum prepensioen
Besluit van 31 maart 2000,
nr. DB2000/972
De plv. Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.
In de praktijk blijkt de fiscale verwerking van dienstjaren gedurende de prepensioenperiode zowel voor de loonbelasting als voor de vennootschapsbelasting vragen op te roepen. Om de eenheid van beleid te bevorderen, geef ik daarom hierna mijn standpunt weer.
Wet op de loonbelasting 1964 en affinanciering
Het is gebruikelijk dat op het moment waarop het prepensioen feitelijk ingaat de werknemer ontslag neemt. Omdat op dat moment de dienstbetrekking wordt beëindigd, wensen pensioenfondsen vaak affinanciering van de gedurende de prepensioenperiode op te bouwen rechten voor het ouderdomspensioen. De werkgever financiert in die situatie door middel van een koopsom in één keer de jaren af die tussen de prepensioendatum liggen en de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. Het eenmalig storten van een koopsom daarvoor maakt de pensioenregeling naar mijn oordeel niet onzuiver omdat ervan kan worden uitgegaan dat de prepensioengerechtigde de prepensioenperiode vol zal maken.
Het is daarentegen niet toegestaan dat gedurende de actieve periode reeds de opbouwjaren voor het ouderdomspensioen worden gefinancierd die liggen tussen de prepensioendatum en de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. De afgefinancierde rechten die de werknemer bij tussentijds ontslag meekrijgt, zouden in dat geval méér bedragen dan een tijdsevenredig opgebouwd pensioen. Deze vorm van voorfinanciering heeft tot gevolg dat de pensioenregeling niet meer voldoet aan de eisen die zijn neergelegd in de Wet op de loonbelasting 1964. Voorts zou het mogelijk zijn dat het maximale opbouwpercentage per jaar wordt overschreden omdat de opbouwjaren tussen de prepensioendatum en de ingangsdatum van het ouderdomspensioen (gedeeltelijk) in de opgebouwde rechten gedurende de actieve periode verdisconteerd zitten hetgeen eveneens tot een onzuivere regeling leidt.
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en affinanciering
De onderneming hoeft het op te bouwen ouderdomspensioen gedurende de prepensioenperiode alleen af te financieren indien de werknemer daadwerkelijk met prepensioen gaat. Het is toegestaan dat tijdens de actieve periode van de deelnemer voor de koopsom van het op te bouwen ouderdomspensioen in de prepensioenperiode, een voorziening wordt gevormd ten laste van de jaarwinst onder de voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de blijf- en deelnamekansen. Deze onzekere factoren bepalen immers of de onderneming daadwerkelijk de betreffende jaren moet affinancieren. Voor de bepaling van die blijf- en deelnamekansen kan worden aangesloten bij de regels zoals die voor de VUT zijn ontwikkeld. Om een voorziening te kunnen vormen moet er in ieder geval sprake zijn van een behoorlijke kans dat de werknemer daadwerkelijk met prepensioen zal gaan. Wat de periode betreft, gedurende welke er sprake is van een behoorlijke kans, wil ik aansluiten bij de periode die voor de VUT geldt zodat de lasten over maximaal 15 jaar kunnen worden verdeeld.