Vervallen Besluit Invorderingswet 1990. Aansprakelijkheid verzekeraars in verband met een inkomensvoorziening, een arbeids- of beroepspensioen, een loonbelastingstamrecht of een kapitaalverzekering eigen woning (besluit van 31 maart 2006, nr. CPP2006/507M)
Publicatiedatum 31-03-2006
Vervallen
Dit besluit is ingetrokken in het besluit van 21 december 2012, nr. BLKB2012/1963M.
Invorderingswet 1990. Aansprakelijkheid verzekeraars in verband met een inkomensvoorziening, een arbeids- of beroepspensioen, een loonbelastingstamrecht of een kapitaalverzekering eigen woning
31 maart 2006
Nr. CPP2006/507M
Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten
De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten:
Dit besluit is een herziene versie van het besluit 13 november 2001, nr. CPP2001/2138M. Het besluit is herzien in verband met het vervallen van de zogenoemde doelmatigheidsgrens in de Leidraad Invordering 1990 en aangevuld in verband met de mogelijkheid tot aansprakelijkstelling in verband met zogenoemde loonbelastingstamrechten. Tevens is een wijziging aangebracht in verband met het vervallen van de mogelijkheid tot het berekenen van heffingsrente ter zake van te conserveren inkomen.
1. Inleiding
a. Negatieve uitgaven voor een inkomensvoorziening
De Wet IB 2001 biedt de mogelijkheid om negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking te nemen (art. 3.133, 3.135 en 3.136 van de Wet IB 2001). Het gaat hierbij om:
- bepaalde handelingen met betrekking tot lijfrenten of periodieke uitkeringen als bedoeld in artikel 3.124 waarvoor premies in aftrek op het inkomen zijn gebracht;
- bepaalde handelingen met betrekking tot (verplichte) beroepspensioenregelingen als bedoeld in artikel 1.7, tweede lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001;
- emigratie van een verzekeringnemer van, dan wel de gerechtigde tot, een hiervoor genoemde lijfrente, periodieke uitkering of beroepspensioenregeling.
Het gaat hierbij om handelingen zoals afkoop, vervreemding, bepaalde wijzigingen van de aanspraak, voorwerp van zekerheid worden van de aanspraak (bij voorbeeld vestiging pandrecht) en de overgang van een lijfrenteverplichting naar een buitenlandse verzekeraar. Overigens geldt sinds 2001 bij emigratie niet (meer) dat pas negatieve uitgaven in aanmerking worden genomen indien de in aftrek gebrachte premies € 45.378 of meer hebben bedragen.
b. Arbeidspensioen of aanspraak als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, Wet LB 1964: de aanspraak wordt tot het loon gerekend
Op grond van de Wet op de Loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) kan een aanspraak ingevolge een pensioenregeling of een aanspraak op periodieke uitkeringen als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, van de Wet LB 1964, tot het loon worden gerekend. (art. 3.83 en 7.2 van de Wet IB 2001 en artikel 19b, eerste en tweede lid, eerste volzin, of achtste lid, LB). Dit geldt bijvoorbeeld in de situatie waarin de werknemer of gewezen werknemer, of na zijn overlijden een gerechtigde, emigreert en in de situatie waarin waardeoverdracht plaatsvindt van het pensioenkapitaal aan een zogenoemde niet erkende buitenlandse verzekeraar, bijvoorbeeld in verband met een aanvaarding van een dienstbetrekking in het buitenland terwijl de desbetreffende werknemer (nog) niet emigreert. Verder vallen handelingen zoals afkoop en vervreemding van de aanspraak onder de hiervóór vermelde bepalingen.
c. Kapitaalverzekering eigen woning; emigratie
Als de verzekeringnemer dan wel de onherroepelijk begunstigde emigreert, wordt de kapitaalverzekering geacht op het onmiddellijk daaraan voorafgaande moment tot uitkering te zijn gekomen (art. 3.116, vierde lid van de Wet IB 2001). Daarbij wordt de uitkering gesteld op de waarde in het economische verkeer van de verzekering. Op deze fictieve uitkering kan de vrijstelling van artikel 3.118 van de Wet IB 2001 van toepassing zijn; voor zover echter een positief inkomensbestanddeel in aanmerking dient te worden genomen, zal dit leiden tot een conserverende aanslag.
2. Aansprakelijkheid verzekeraars
a. Aansprakelijkheid verzekeraar ter zake van belasting en revisierente verschuldigd als gevolg van negatieve uitgaven
De verzekeraar van aanspraken als bedoeld in de artikelen 3.124 (lijfrenten en periodieke uitkeringen) en 1.7, tweede lid, onder b (verplichte beroepspensioenen), van de Wet IB 2001 is aansprakelijk voor de op grond van de artikelen 3.133, 3.135 dan wel 3.136 van de Wet IB 2001 verschuldigde belasting alsmede voor de ingevolge artikel 30i van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband daarmede verschuldigde revisierente (art. 44a van de Invorderingswet 1990). Daarnaast kan de aansprakelijkheid zich uitstrekken tot de verschuldigde heffings- en invorderingsrente. Heffingsrente kan vanaf 1 januari 2006 niet meer worden berekend met betrekking tot inkomstenbelasting ter zake van te conserveren inkomen als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, van de Wet IB 2001 (artikel 30f, eerste lid, tweede volzin, Algemene wet inzake rijksbelastingen).
b. Aansprakelijkheid verzekeraar van een arbeidspensioen of aanspraak op periodieke uitkeringen bij toepassing van artikel 19b, eerste en tweede lid, eerste volzin, of achtste lid van de Wet LB of artikel 3.83, eerste en tweede lid, dan wel artikel 7.2 van de Wet IB 2001
De verzekeraar van een pensioenaanspraak die tot het loon wordt gerekend met toepassing van artikel 19b, eerste of tweede lid, eerste volzin, of achtste lid van de Wet LB, of artikel 3.83, eerste of tweede lid, dan wel artikel 7.2, achtste lid, van de Wet IB 2001, is aansprakelijk voor de ter zake door de gerechtigde verschuldigde belasting en revisierente (art. 44b van de Invorderingswet). De hiervoor bedoelde aansprakelijkheid geldt tevens voor een zogenoemd loonbelastingstamrecht als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, van de Wet LB. Daarnaast kan de aansprakelijkheid zich uitstrekken tot de verschuldigde heffings- en invorderingsrente. Heffingsrente kan vanaf 1 januari 2006 niet meer worden berekend met betrekking tot inkomstenbelasting ter zake van te conserveren inkomen als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, van de Wet IB 2001 (artikel 30f, eerste lid, tweede volzin, Algemene wet inzake rijksbelastingen).
c. Aansprakelijkheid verzekeraar ter zake van belasting en heffingsrente verschuldigd bij een kapitaalverzekering eigen woning als gevolg van emigratie
De verzekeraar van een kapitaalverzekering eigen woning als bedoeld in artikel 3.116 van de Wet IB 2001 die geacht wordt tot uitkering te zijn gekomen als gevolg van emigratie van de verzekeringnemer (dan wel de onherroepelijk begunstigde) is aansprakelijk voor de ter zake verschuldigde belasting (art. 44c van de Invorderingswet). Heffingsrente kan vanaf 1 januari 2006 niet meer worden berekend met betrekking tot inkomstenbelasting ter zake van te conserveren inkomen als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, van de Wet IB 2001 (artikel 30f, eerste lid, tweede volzin, Algemene wet inzake rijksbelastingen).
3. Mededeling aansprakelijkheid
De verzekeraar die op grond van de artikelen 44a, 44b of 44c van de Invorderingswet 1990 aansprakelijk wordt, dient daarover zo snel mogelijk te worden geïnformeerd. De inspecteur vermeldt daarbij het maximale bedrag waarvoor de verzekeraar aansprakelijk is. De aansprakelijkheid is nooit hoger dan de waarde van de aanspraak in het economische verkeer.
Indien jaarlijks een (aangepaste) conserverende aanslag aan de belastingplichtige moet worden opgelegd, bijvoorbeeld nadat een overgang van een lijfrenteverplichting naar een niet in Nederland gevestigde verzekeraar heeft plaatsgevonden (artikel 3.133 Wet IB 2001), wordt de verzekeraar van de jaarlijkse wijziging van de hoogte van het bedrag waarvoor hij aansprakelijk is steeds op de hoogte gesteld.
De inspecteur maakt voor de kennisgeving gebruik van de bij dit besluit opgenomen modelbrieven. Hij bewaart een afschrift van de kennisgeving en de eventuele wijzigingen daarop in het entiteitendossier van de belastingplichtige.
4. Uitvoering aansprakelijkstelling
De ontvanger zal zich in beginsel eerst trachten te verhalen op vermogensbestanddelen van de belastingschuldige voordat hij overgaat tot formele aansprakelijkstelling van de verzekeraar. De aansprakelijkstelling vindt in ieder geval niet eerder plaats dan nadat de belastingschuldige in gebreke is, hetgeen het geval is wanneer de belastingschuld niet voldaan is binnen de voor de aanslag geldende betalingstermijn of, bij toepassing van artikel 10 van de Invorderingswet 1990, terstond.
5. Verzoek tot vrijwaring
Het komt regelmatig voor dat verzekeraars in verband met een handeling door de verzekeringnemer een verzoek tot vrijwaring van aansprakelijkheid aan de Belastingdienst richten. Pas nadat de ter zake van de handeling – bij voorbeeld afkoop – door de verzekeringnemer/belastingplichtige verschuldigde belasting – inclusief revisierente – is voldaan en de desbetreffende aanslag onherroepelijk vaststaat, kan vrijwaring worden verleend aan de desbetreffende verzekeringsmaatschappij.
6. Vervallen grensbedrag aansprakelijkheid
Tot 1 januari 2003 was in hoofdstuk VI, artikel 49, paragraaf 2.3, van de Leidraad Invordering 1990 (laatstelijk gewijzigd bij Besluit van 21 december 2005, nr. CPP 2005/2807M, Stcrt. 2005, 252) geregeld dat, behoudens bijzondere omstandigheden, geen aansprakelijkstelling volgt als de aansprakelijkheidsschuld een bedrag van € 1.134 niet overtreft.
Nadien is deze grens ook niet langer gehandhaafd in art. 44a van de Leidraad. Het voorgaande brengt met zich mee dat een verzekeraar, ongeacht de hoogte van het verschuldigde bedrag aan belasting en revisierente, een schriftelijke mededeling kan krijgen van het bedrag waarvoor de aansprakelijkheid bestaat alsmede formeel aansprakelijk kan worden gesteld door de ontvanger indien deze de noodzaak daartoe aanwezig acht.
7. Overgangsrecht
Met betrekking tot een recht op periodieke uitkeringen waarop artikel 75, eerste lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet IB 1964) niet of niet meer van toepassing is, worden de ter zake van dat recht betaalde premies die als persoonlijke verplichtingen of als premies voor aanspraken als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, in aanmerking konden worden genomen, voor de toepassing van afdeling 3.8 van de Wet IB 2001 aangemerkt als uitgaven voor een inkomensvoorziening (Invoeringswet Wet IB 2001, Hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel T). Concreet betekent dit dat op aanspraken die tot stand zijn gekomen met ingang van 1 januari 1992 dan wel na die datum niet meer de eerbiedigende werking van artikel 75 van de Wet IB 1964 genieten, het regime van de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen van de Wet IB 2001 onverkort van toepassing is.
In de Invoeringswet Wet IB 2001 is geen overgangsregeling getroffen ter zake van de wijziging van de aansprakelijkheid van verzekeraars van (op 31 december 2000 reeds bestaande) arbeids- of beroepspensioenregelingen. Dit brengt mee dat artikel 44a en 44b, van de Invorderingswet zoals deze bepalingen luidden op 1 januari 2001, ook van toepassing zijn op aanspraken die tot stand zijn gekomen vóór genoemde datum.
8. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dagtekening ervan.
Het besluit van 13 november 2001, nr. CPP2001/2138M vervalt met ingang van de dagtekening van dit besluit.
Dit besluit zal [met de bijlagen] in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 31-03-2006
De Staatssecretaris van Financiën,
namens deze:
de Directeur-Generaal Belastingdienst, J. Thunnissen
Bijlage 1
Model Lijfrente/verplichte beroepspensioenregeling
[Naam verzekeringsmij/uitvoerder verplichte beroepspensioenregeling]
[adres]
[postcode] [plaats]
Betreft: Mededeling aansprakelijkheid ingevolge artikel 44a van de Invorderingswet 1990.
Geachte heer/mevrouw,
Blijkens de mij bekende gegevens heeft [naam verzekeringnemer/gerechtigde beroepspensioen] onder nummer [nr. lijfrentepolis] bij u een lijfrentepolis afgesloten/deelgenomen aan een verplichte beroepspensioenregeling als bedoeld in artikel 1.7, tweede lid, onderdeel b van de Wet op de inkomstenbelasting 2001. Ten aanzien van deze polis/aanspraak heeft zich het volgende voorgedaan: [vul in: een van de onderdelen van artikel 3.133, 3.135 of 3.136 de Wet IB 2001].
Op grond van het bepaalde in artikel 3.133/3.135/3.136/ van de Wet IB 2001 [doorhalen hetgeen niet van toepassing] juncto artikel 44a van de Invorderingswet 1990 deel ik u mede dat u aansprakelijk bent voor de door genoemde verzekeringnemer/gerechtigde ter zake verschuldigde belasting alsmede voor de op grond van artikel 30i, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen verschuldigde revisierente en de ter zake verschuldigde heffings- en invorderingsrente.
Het bedrag, waarvoor u aansprakelijk kunt worden gesteld is € [bedrag] (exclusief heffings- en invorderingsrente).
Een daadwerkelijk beroep op uw aansprakelijkheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 49 e.v. van de Invorderingswet 1990 zal niet eerder worden gedaan, dan nadat is gebleken dat vorenbedoelde belastingschuldige niet aan zijn betalingsverplichting voldoet c.q. kan voldoen.
Hoogachtend,
De inspecteur
Bijlage 2
Model Arbeidspensioen/11-1-g stamrecht
[Naam verzekeringsmij/uitvoerder pensioenregeling]
[adres]
[postcode] [plaats]
betreft: Mededeling aansprakelijkheid ingevolge artikel 44b van de Invorderingswet 1990.
Geacht heer/mevrouw,
Blijkens de mij bekende gegevens heeft [(gewezen)werknemer/gerechtigde arbeidspensioen] [bij u deelgenomen aan een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB)] [bij u een aanspraak verzekerd als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB)]. Ten aanzien van deze aanspraak heeft zich het volgende voorgedaan: [vul in: een van de omstandigheden als bedoeld in artikel 19b, eerste of tweede lid, of achtste lid van de Wet LB, artikel 3.83, eerste of tweede lid, dan wel artikel 7.2, achtste lid van de Wet IB 2001]
Op grond van het bepaalde in artikel 44b van de Invorderingswet 1990 deel ik u mede dat u aansprakelijk bent voor de door genoemde gerechtigde ter zake verschuldigde belasting alsmede voor de op grond van artikel 30i, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen verschuldigde revisierente en de ter zake verschuldigde heffings- en invorderingsrente.
Het bedrag, waarvoor u aansprakelijk kunt worden gesteld is € [bedrag] (exclusief heffings- en invorderingsrente).
Een daadwerkelijk beroep op uw aansprakelijkheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 49 e.v. van de Invorderingswet 1990 zal niet eerder worden gedaan, dan nadat is gebleken dat vorenbedoelde belastingschuldige niet aan zijn betalingsverplichting voldoet c.q. kan voldoen.
Hoogachtend,
De inspecteur
Bijlage 3
Model Kapitaalverzekering eigen woning
[Naam verzekeringsmij]
[adres]
[postcode] [plaats]
betreft: Mededeling aansprakelijkheid ingevolge artikel 44c van de Invorderingswet 1990.
Geachte heer/mevrouw,
Blijkens de mij bekende gegevens heeft [naam verzekeringnemer] onder nummer [nr. polis] bij u een kapitaalverzekering eigen woning als bedoeld in artikel 3.116 van de Wet inkomstenbelasting 2001 afgesloten. Ten aanzien van deze polis heeft zich het volgende voorgedaan: ingevolge emigratie van de verzekeringnemer/onherroepelijk begunstigde [doorhalen hetgeen niet van toepassing is] is met toepassing van artikel 3.116, vierde lid van de Wet IB 2001 een conserverende aanslag opgelegd.
Op grond van het bepaalde in artikel 44c van de Invorderingswet 1990 deel ik u mede dat u aansprakelijk bent voor de door genoemde verzekeringnemer/gerechtigde ter zake verschuldigde belasting.
Het bedrag waarvoor u aansprakelijk kunt worden gesteld is € [bedrag].
Een daadwerkelijk beroep op uw aansprakelijkheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 49 e.v. van de Invorderingswet 1990 zal niet eerder worden gedaan, dan nadat is gebleken dat vorenbedoelde belastingschuldige niet aan zijn betalingsverplichting voldoet c.q. kan voldoen.
Hoogachtend,
De inspecteur