Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Vervallen Besluit Vrijwillige voortzetting pensioenregeling na ontslag (besluit van 20 november 2002, nr. CPP2002/1303M)

Belangrijk!  Vervallen

Dit besluit is ingetrokken in het  besluit van 16 maart 2007, nr. CPP2007/482M.

Vrijwillige voortzetting pensioenregeling na ontslag

Besluit van 20 november 2002,
nr. CPP2002/1303M

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

1. Inleiding

In artikel 10a van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 is aangegeven welke perioden in aanmerking worden genomen als dienstjaren dan wel als diensttijd. Ingevolge de wijziging van onderdeel c per 1 januari 2001 kunnen – onder door Onze Minister te stellen voorwaarden – perioden van ten hoogste drie jaar die direct volgen op ontslag worden aangemerkt als dienstjaren dan wel diensttijd. Daarbij is niet relevant of gedurende die perioden een loongerelateerde uitkering wordt ontvangen. Met deze regeling is beoogd ex-werknemers die na beëindiging van een dienstbetrekking niet elders in dienstbetrekking gaan werken, maar bijvoorbeeld een eigen onderneming starten, gedurende een periode van ten hoogste drie jaar direct volgend op de beëindiging van de dienstbetrekking, in de gelegenheid te stellen de reeds bestaande deelname aan de pensioenregeling voort te zetten Dit besluit strekt ertoe nadere invulling te geven aan de voorwaarden waaronder vrijwillige voortzetting kan plaatsvinden. Deze voorwaarden hebben tot doel slechts die situaties waarin sprake is van een reële voortzetting van een bestaande pensioenregeling fiscaal te faciliëren.

2. Voorwaarden

Aan de toepassing van artikel 10a, eerste lid, onderdeel c, laatste zinsnede, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 verbind ik de volgende voorwaarden:

  • de belastingplichtige is als werknemer gedurende ten minste drie jaren deelnemer geweest aan de pensioenregeling die vrijwillig wordt voortgezet;
  • de pensioenregeling moet tijdens de vrijwillige voortzetting in beginsel ongewijzigd worden voortgezet; wijziging van de pensioenregeling is slechts toegestaan indien de pensioenrechten van de desbetreffende werknemer daardoor niet worden verbeterd;
  • de vrijwillige voortzetting kan slechts plaatsvinden voor zover geen cumulatie plaatsvindt met een pensioenregeling bij een eventuele nieuwe werkgever, de vorming van een oudedagsreserve als bedoeld in artikel 3.67 Wet inkomstenbelasting 2001 of deelname aan een beroepspensioenregeling;
  • de uitbreiding van de pensioengevende diensttijd mag niet plaatsvinden in de periode van drie jaren voorafgaande aan de ingangsdatum van de pensioenregeling die vrijwillig wordt voortgezet, tenzij degene die de pensioenregeling vrijwillig voortzet aannemelijk maakt dat hij om medische redenen de dienstbetrekking heeft beëindigd.

De premies kunnen onder die voorwaarden als negatief loon worden opgenomen in de aangifte inkomstenbelasting van het jaar van betaling.

Andere vindplaats vervallen besluit:

Deel deze pagina

Op deze pagina