Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Vervallen Handreiking modelpensioenovereenkomsten (versie 12 juni 2007)

Belangrijk!  Vervallen

Deze handreiking is d.d. 1 juli 2017 vervallen.

1. Inleiding

Deze handreiking betreft zowel modelovereenkomsten die extern (met name door advieskantoren) zijn ontworpen als modelovereenkomsten die de Belastingdienst heeft ontworpen ten behoeve van de praktijk. In het laatste geval gaat het uitsluitend om regelingen voor pensioenrechten die voorvloeien uit een pensioenovereenkomst tussen een besloten vennootschap (BV) en haar directeur-grootaandeelhouder in de zin van de Pensioenwet (DGA). De BV houdt de pensioenvoorziening daarbij geheel of gedeeltelijk in eigen beheer.

2. Modelovereenkomsten van advieskantoren en pensioenuitvoerders (externe modelregelingen)

Indien een pensioen- of belastingadvieskantoor of pensioenuitvoerder voornemens is een standaardpensioenovereenkomst te gaan hanteren voor een groot aantal van zijn klanten kan deze de modelovereenkomst ter goedkeuring voorleggen aan het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP). Na goedkeuring licht het CAP de Belastingdienst in zodat de inspecteur de aan hem gezonden overeenkomsten die gelijk zijn aan de goedgekeurde modelovereenkomst snel kan afhandelen.

2.1. Wijzigingen externe modelovereenkomsten

Indien het CAP externe modellen goedkeurt, krijgen zij een uniek kenmerk. In de pensioenovereenkomst volgens het model komt aan het slot een volzin waarin staat dat de overeenkomst identiek is aan het goedgekeurde model. Het is uiteraard niet toegestaan om deze zin te hanteren indien één of meer wijzigingen in de modelovereenkomst zijn aangebracht. Indien dit toch geschiedt, kunnen belanghebbenden in rechte geen beroep doen op een eventuele voor die overeenkomst afgegeven beschikking van de Belastingdienst. Ook kunnen zij geen beroep doen op opgewekt vertrouwen van de zijde van de Belastingdienst. Zij hebben dan immers onjuiste informatie verstrekt. Dezelfde benadering geldt bij de modelovereenkomsten van de Belastingdienst. Zie hierna.

3. Modellen van de Belastingdienst voor pensioenovereenkomsten met personen van wie de pensioenrechten niet onder de Pensioenwet vallen

Een groot deel van de door de Belastingdienst te beoordelen regelingen betreft pensioenrechten die een BV toekent aan een DGA. Vanuit de praktijk komen er regelmatig verzoeken om voor deze DGA’s modelovereenkomsten van de Belastingdienst zelf te publiceren.

De kennisgroep pensioenen van de Belastingdienst heeft daarvoor verschillende modellen ontwikkeld. Deze modellen zijn gebaseerd op de bestaande regelgeving en jurisprudentie en op de ervaringen van de kennisgroep in de afgelopen jaren met de beoordeling van pensioenregelingen. Een pensioenovereenkomst die gelijk is aan één van de modellen is in ieder geval naar de bestaande inzichten en volgens de bestaande wetgeving en jurisprudentie een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB).

Het CAP publiceert de modellen op www.belastingdienstpensioensite.nl. Bij wijzigingen in de regelgeving zal het CAP de modellen aanpassen of intrekken.

3.1. Kaderregeling

De modellen van de Belastingdienst vormen een kaderregeling die beoogt de praktijk een handvat te bieden. Dat betekent dat de modellen zoveel mogelijk zijn afgestemd op hetgeen gebruikelijk dan wel wenselijk is. Op sommige punten zijn – binnen de wettelijke grenzen – afwijkingen naar boven en naar beneden mogelijk. Bij een dergelijke afwijking geldt hetgeen hierna onder punt 3.4. is vermeld.

3.2. Beschikking niet nodig

Indien de BV en de DGA besluiten om één van de modellen ongewijzigd te hanteren, is inzending aan de Belastingdienst voor een beschikking in de zin van artikel 19c van de Wet LB niet nodig.

3.3. Inzending ongewijzigd model

Indien toch een beschikking gewenst is, is snelle afgifte daarvan in het belang van de BV en de DGA en in het belang van de Belastingdienst. De toetsing door de Belastingdienst zal in dat geval globaal zijn en vooral zijn gericht op de juistheid van de variabele gegevens. Voor een vlotte afwerking is het noodzakelijk dat in de begeleidende brief bij de overeenkomst staat vermeld dat de overeenkomst (behoudens die variabele gegevens) gelijk is aan één van de modelovereenkomsten en aan welke (kenmerk). In dit verband is de eerste volzin van de slotbepaling van elk model van belang. In die volzin verklaren de BV en de DGA dat de overeenkomst gelijk is aan het model met het desbetreffende kenmerk. De Belastingdienst kan ervan uitgaan dat een te beoordelen overeenkomst volledig overeenstemt met het model indien deze volzin inclusief kenmerk in de slotbepaling is opgenomen. Omgekeerd betekent dit dat de volzin niet mag worden gebruikt indien een ingezonden overeenkomst op één of meer punten is gewijzigd. Indien dit toch geschiedt, kunnen belanghebbenden in rechte geen beroep doen op een eventuele voor die overeenkomst afgegeven beschikking van de Belastingdienst. Ook kunnen zij geen beroep doen op opgewekt vertrouwen van de zijde van de Belastingdienst. Zij hebben dan immers onjuiste informatie verstrekt.

3.4. Inzending gewijzigd model

Als de BV en de DGA wijzigingen wensen aan te brengen in de modelovereenkomst dienen zij iedere schijn te vermijden dat het om een ongewijzigde modelovereenkomst gaat. Dat kan door de eerste volzin van de slotbepaling uit de overeenkomst te verwijderen en elke andere kenmerkvermelding uit de overeenkomst te schrappen. Uiteraard kunnen de BV en de DGA in een begeleidende brief wel het kenmerk van één van de modellen vermelden tezamen met een overzicht van de in dat model aangebrachte wijzigingen en een toelichting daarop. Op deze wijze kan de behandelaar van de Belastingdienst zich snel een oordeel vormen over de aard van de wijzigingen.

3.5. Voorbehoud

De modellen zijn uitsluitend bestemd voor de loonheffing. Aan de fiscale aanvaardbaarheid van deze modellen voor de loonheffing kan derhalve geen vertrouwen worden ontleend voor de heffing van andere belastingen. Deze aanvaardbaarheid kan met name geen argument vormen bij de beantwoording van de vraag of de uitvoering van een pensioenregeling dient te leiden tot een winstuitdeling of een onzakelijke last in de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting.

Deel deze pagina

Op deze pagina