V&A 23-002 Gelijkblijvende beschikbare premie aanpassen aan daling wettelijke minimale leeftijd verwerven pensioenaanspraken
Publicatiedatum 19-04-2024
Dit V&A 23-002 behandelt de vraag of per 1 januari 2024 een gelijkblijvende beschikbare premie in het oude fiscale pensioenkader als gevolg van de wettelijk voorgeschreven daling van de minimale leeftijd voor het verwerven van pensioenaanspraken van 21 jaar naar 18 jaar, op dat moment diende te worden aangepast als de pensioenregeling nog niet voldeed aan het nieuwe fiscale pensioenkader van de Wet toekomst pensioenen.
Let op!
De inhoud van dit V&A is van toepassing op pensioenaanspraken en pensioenregelingen die vallen onder het overgangsrecht van artikel 38b, eerste lid, respectievelijk van artikel 38q van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB). De inhoud van dit V&A is niet van toepassing op aanspraken ingevolge een pensioenregeling die voldoet aan het nieuwe fiscale pensioenkader van de Wet toekomst pensioenen (WTP).
Per 1 juli 2023 is de WTP in werking getreden. Het fiscale pensioenkader, zoals dat gold tot 1 juli 2023 (oude fiscale pensioenkader), blijft van toepassing op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd tot aan het moment dat een pensioenregeling wordt aangepast aan de WTP, mits deze aanspraken niet zijn omgezet in aanspraken ingevolge een premieovereenkomst als bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet (PW) of artikel 28 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb). Dit volgt uit artikel 38b, eerste en tweede lid, Wet LB.
Voor de aanpassing van een pensioenregeling aan het nieuwe fiscale en civiele pensioenkader geldt een transitieperiode. Dit is geregeld in artikel 38q Wet LB respectievelijk artikel 220i PW en artikel 214g Wvb. Tijdens de transitieperiode mag pensioenopbouw blijven plaatsvinden met toepassing van het oude fiscale pensioenkader.
Inleiding
In het Staffelbesluit pensioenen van 26 juni 2023, nr. 2023-13825 is in bijlage I, onderdeel 4 onder g opgenomen dat de premie bij een beschikbare-premieregeling mag worden uitgedrukt in een vast bedrag of een vast percentage van de pensioengrondslag. Hierbij mogen partijen voor de beoordeling van het vaste bedrag of het vaste percentage uitgaan van de premie voor de leeftijdsklasse 20- tot en met 24-jarigen. Als de jongste werknemer 25 jaar of ouder is, is de premie ten hoogste gelijk aan de premie voor de leeftijdsklasse waartoe de jongste werknemer behoort.
Vraag
De wettelijke minimale leeftijd voor het verwerven van pensioenaanspraken is op grond van artikel I, onderdeel Ca van de WTP (Staatsblad 2023, 216) per 1 januari 2024 verlaagd van 21 jaar naar 18 jaar. Mogen partijen vanaf 1 januari 2024 bij toepassing van het oude fiscale pensioenkader (tot uiterlijk 1 januari 2028), bij een beschikbare-premieregeling voor het vaststellen van een vast bedrag of vast percentage van de pensioengrondslag nog steeds uitgaan van de premie voor de leeftijdsklasse voor 20- tot en met 24-jarigen?
Antwoord
Ja, in dit geval mogen partijen bij een beschikbare-premieregeling voor het vaststellen van een vast bedrag of vast percentage van de pensioengrondslag nog steeds uitgaan van de premie voor de leeftijdsklasse voor 20- tot en met 24-jarigen.
In bijlage I, onderdeel 4 onder g van het Staffelbesluit pensioenen is opgenomen dat indien sprake is van een beschikbare-premieregeling met een premie uitgedrukt in een vast bedrag of een vast percentage van de pensioengrondslag, mag worden uitgegaan van de premie voor de leeftijdsklasse 20- tot en met 24-jarigen. De premie voor die leeftijdsklasse geldt vanwege deze aanwijzing in het Staffelbesluit pensioenen ook voor deelnemers die jonger zijn dan 20 jaar. Hierdoor hoefde voor de leeftijdsklasse 18-19 jaar in deze situatie geen aanpassing plaats te vinden.
Let op!
De aanwijzing van bijlage I, onderdeel 4 onder g van het Staffelbesluit pensioenen geldt alleen voor een beschikbare-premieregeling met een gelijkblijvende premie. In geval van een beschikbare-premieregeling met een met de leeftijd stijgende premie, kan voor de leeftijdsklasse 18-19 jaar in principe niet worden uitgegaan van het staffelpercentage voor de leeftijdsklasse 20-24 jaar. Het staffelpercentage voor de leeftijdsklasse 18-19 jaar dient in dat geval te worden vastgesteld op het (lagere) percentage dat bij deze leeftijdsklasse hoort.
Per 1 januari 2024 is echter een nieuw onderdeel 9 toegevoegd aan het Staffelbesluit pensioenen. In het toegevoegde onderdeel 9 is een aanwijzing onder voorwaarden opgenomen van regelingen die voor de toepassing van bijlagen I, IV en V van het Staffelbesluit pensioenen, voor werknemers met een leeftijd van 18 of 19 jaar steeds uitgaan van het percentage van de leeftijdsklasse 20 tot en met 24.
Bijlage I, onderdeel 4 onder g van het Staffelbesluit pensioenen is tevens niet van toepassing in geval van een beschikbare-premieregeling met een met de leeftijd stijgende premie, waarbij de werkgeverspremie bestaat uit een gelijkblijvende premie en de werknemer vrijwillig kan bijsparen tot maximaal de percentages van een stijgende premiestaffel. Ook in die situatie geldt echter vanaf 1 januari 2024 de aanwijzing onder voorwaarden van onderdeel 9 van het Staffelbesluit pensioenen.