Vervallen V&A 08-041 Samenloop van een WAO- of WIA-uitkering met een vóór de AOW-gerechtigde leeftijd ingaand ouderdomspensioen, overbruggingspensioen of prepensioen d.d. 040119
Publicatiedatum 04-01-2019
Vervallen
Deze versie van het V&A is vervangen door V&A 08-041 d.d. 14 februari 2024.
Dit V&A 08-041 behandelt de vraag of een pensioenregeling die voorziet in een ouderdomspensioen, overbruggingspensioen of prepensioen dat ingaat vóór de AOW-gerechtigde leeftijd, een voorziening moet bevatten die rekening houdt met de mogelijke samenloop van de pensioenuitkeringen met WAO- of WIA-uitkeringen.
Vraag
Indien een pensioenregeling voorziet in een ouderdomspensioen of overbruggingspensioen dat ingaat vóór de AOW-gerechtigde leeftijd, kan samenloop ontstaan met WAO- of WIA-uitkeringen. Hetzelfde kan zich voordoen bij prepensioenuitkeringen. Moeten dergelijke pensioenregelingen een voorziening bevatten die rekening houdt met die samenloop?
Antwoord
Nee, artikel 18a van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB), artikel 18e Wet LB (tekst 2004) en artikel 38a Wet LB (tekst 2004) bevatten geen verbod op samenloop of een verplichting tot inbouw van de WAO- of WIA-uitkering.
De bedoelde verzekeringen en pensioenregelingen voorzien in vervangende inkomsten wegens arbeidsongeschiktheid, respectievelijk ouderdom. Op het moment dat de arbeidsongeschikte werknemer de pensioendatum bereikt, treedt het ouderdomspensioen, overbruggingspensioen of het prepensioen als inkomensvervangende uitkering in werking en vervalt het belang van de WAO- of de WIA-voorziening. De WAO- en WIA-uitkeringen eindigen echter pas op de AOW-gerechtigde leeftijd. In de WAO- en de WIA is evenmin als in de fiscale pensioenwetgeving een anticumulatiebepaling opgenomen voor de samenloop met een ouderdomspensioen, overbruggingspensioen of prepensioen vóór de AOW-gerechtigde leeftijd.
Terzijde zij het volgende opgemerkt. In de praktijk blijkt bij samenloop van een WAO- of WIA-uitkering met ouderdomspensioen, overbruggingspensioen of prepensioen soms de behoefte te bestaan om de ingangsdatum van het pensioen uit te stellen. Dit is evenwel niet toegestaan voor het prepensioen op grond van artikel 38a, tweede lid, onderdeel b, 2º, Wet LB (tekst 2004). Voor het prepensioen is het zogenoemde ‘doorwerkvereiste’ van toepassing gebleven. De ingangsdatum van de prepensioenuitkeringen kan alleen worden uitgesteld indien en voor zover wordt doorgewerkt in een dienstbetrekking. In onderdeel 9.5 van het besluit van 11 december 2018, nr. 2018-28514 (Staatscourant 2018, nr. 68653) is onder voorwaarden goedgekeurd dat de ingangsdatum van de prepensioenuitkeringen ook kan worden uitgesteld indien en voor zover wordt doorgewerkt als ondernemer of als resultaatgenieter.
Een Vraag en Antwoord van vergelijkbare strekking was eerder opgenomen in onderdeel 6 van het vervallen besluit CPP2003/530M (besluit van 29 augustus 2003)