Vervallen Besluit Loonbelasting. Aanpassing van pensioenregelingen aan het Witteveenkader (besluit van 12 augustus 2004, nr. CPP2004/1779M)
Publicatiedatum 12-08-2004
Vervallen
Dit besluit is ingetrokken in het besluit van 23 maart 2007, nr. CPP2007/293M.
Loonbelasting. Aanpassing van pensioenregelingen aan het Witteveenkader
Besluit van 12 augustus 2004,
nr. CPP2004/1779M
De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Saatssecretaris van Financiën het volgende besloten.
1. Inleiding
Bij de invoering van het Witteveenkader per 1 juni 1999 is overgangsrecht getroffen voor op dat moment bestaande pensioenregelingen (art. 38b van de Wet op de loonbelasting 1964). Op grond van dit overgangsrecht hoefden deze pensioenregelingen niet onmiddellijk te voldoen aan de voorwaarden van het Witteveenkader, maar werd tot 1 juni 2004 de tijd geboden om deze pensioenregelingen aan te passen. Het verbintenissenrecht is bepalend voor het antwoord op de vraag wanneer de aangepaste overeenkomst tot stand is gekomen. Zie voor vergelijkbare vragen onderdeel 11 van het Besluit van 28 augustus 2002, CPP2002/1680M en de daarin opgenomen verwijzing naar het besluit van 29 november 2001, CPP2001/1680M. Ondanks de ruime overgangstermijn blijken er polissen te zijn die nog niet zijn aangepast. Wanneer een regeling op 1 juni 2004 niet voldoet aan het Witteveenkader, zouden de (daardoor onzuivere) aanspraken bij voortzetting van de opbouw na 1 juni 2004 op grond van de wettelijke bepalingen ineens moeten worden belast. Aan mij is gevraagd de genoemde termijn voor het overgangsrecht te verlengen.
De Voorzitter Raad van Bestuur Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) heeft mij meegedeeld dat de inhoud van dit besluit ook van toepassing is voor de premieheffing werknemersverzekeringen.
2. Formele gebreken in de pensioenregeling
Het is meer dan vijf jaar bekend dat pensioenregelingen voor het behoud van de fiscale faciliëring uiterlijk op 1 juni jl. zodanig hadden moeten zijn aangepast, dat deze volledig voldoen aan de in of krachtens hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 gestelde normeringen en beperkingen. Deze periode van vijf jaar moet naar mijn mening ruimschoots voldoende zijn voor de aanpassing van de pensioenregelingen. Een algemene verlenging van de termijn is daarom niet aan de orde. Ik ben echter bereid een uitzondering te maken voor situaties waarin een regeling op het punt van de hoogte van het toegezegde pensioen binnen het Witteveenkader blijft, maar alleen op formele punten nog niet aan dat kader voldoet. Het gaat hierbij met name om het ontbreken van het afkoopverbod.
3. Aanpassing tot 1 december 2004 van formele punten in de pensioenregeling
In situaties waarin een regeling op het punt van de hoogte van het toegezegde pensioen binnen het Witteveenkader blijft, maar alleen op formele punten niet aan dat kader voldoet, ben ik bereid de termijn voor de aanpassing van de pensioenregeling te verlengen tot 1 december 2004. Hieraan verbind ik de voorwaarde dat deze aanpassing plaatsvindt met terugwerkende kracht tot 1 juni 2004.