Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Vervallen V&A 08-079 Geheel of gedeeltelijk prijsgeven van pensioenaanspraak; belastbaar feit en belastbaar bedrag d.d. 310322

Belangrijk!  Vervallen

Deze versie van het V&A is vervangen door V&A 08-079 d.d. 14 februari 2024.

Dit V&A 08-079 behandelt de fiscale gevolgen die de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) verbindt aan het geheel of gedeeltelijk prijsgeven van in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraken.

Vraag

Op grond van artikel 38n Wet LB blijven voor een in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak de artikelen 18h, 19a, 19b, 19c, 19d en 38j, alsmede de daarop gebaseerde bepalingen, zoals die artikelen en bepalingen luidden op 31 december 2016, van toepassing. In artikel 19b, eerste lid, onderdeel c, Wet LB (tekst 2016) is bepaald dat het prijsgeven van een in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak tot gevolg heeft dat de waarde van de pensioenaanspraak direct volledig tot het loon uit een vroegere dienstbetrekking dient te worden gerekend en in de belastingheffing betrokken. In artikel 38p, vierde lid, Wet LB is artikel 19b, eerste lid, onderdeel c, Wet LB (tekst 2016) van overeenkomstige toepassing verklaard voor een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (ODV). Indien en voor zover sprake is van prijsgeven van een niet voor verwezenlijking vatbare aanspraak in de zin van artikel 19b, eerste lid, onderdeel c, Wet LB (tekst 2016) leidt het prijsgeven niet tot directe belastingheffing over de waarde van de aanspraak. In V&A 08-078 wordt beschreven wanneer sprake is van een niet voor verwezenlijking vatbare aanspraak in de zin van artikel 19b, eerste lid, onderdeel c, Wet LB (tekst 2016).

Wat zijn de gevolgen voor de heffing van loonbelasting indien een DGA een in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak of ODV prijsgeeft die gedeeltelijk wel en gedeeltelijk niet voor verwezenlijking vatbaar is in de zin van artikel 19b, eerste lid, onderdeel c, Wet LB (tekst 2016)?

Antwoord

In de situatie dat een DGA een in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak of ODV prijsgeeft die gedeeltelijk wel en gedeeltelijk niet voor verwezenlijking vatbaar is in de zin van artikel 19b, eerste lid, onderdeel c, Wet LB (tekst 2016) wordt slechts de waarde van de wel voor verwezenlijking vatbare aanspraak tot het loon gerekend.

Voorbeeld prijsgeven pensioenaanspraak (bedragen in €)

  • De waarde in het economisch verkeer van de totale pensioenaanspraak bedraagt 250.000.
  • Na een schuldsanering bij de vennootschap is de pensioenaanspraak slechts voor 100.000 voor verwezenlijking vatbaar.
  • Alternatieven:
    1. Er wordt voor 150.000 of minder afgezien van de pensioenaanspraak.
      Uitwerking: Er is geen belastbaar feit. Geen heffing.
    2. Er wordt voor meer dan 150.000 afgezien van de pensioenaanspraak.
      Uitwerking: In deze situatie wordt 100.000 belast op grond van artikel 19b, eerste lid, onderdeel c, en slot, Wet LB (tekst 2016).
    3. Er wordt afgezien van de volledige pensioenaanspraak.
      Uitwerking: Ook in dit geval heffing over 100.000.

De bovenstaande interpretatie is in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever. De Memorie van toelichting bij onderdeel c van artikel 19b, eerste lid, Wet LB (tekst 2016) spreekt slechts over de onbelastbaarheid van het (volledige) prijsgeven van een (volledig) niet voor verwezenlijking vatbare aanspraak. Uit onderdeel c in samenhang met het slot van het eerste lid kan echter worden afgeleid dat er slechts sprake is van een belastbaar feit voor zover een voor verwezenlijking vatbare aanspraak wordt prijsgegeven. Anders gezegd: Er is geen belastbaar feit als alleen maar niet voor verwezenlijking vatbare rechten worden prijsgegeven.

Daarmee is nog niets gezegd over het bedrag dat in de heffing moet worden betrokken als het belastbare feit zich voordoet. Volgens de letterlijke tekst van het slot van het eerste lid van artikel 19b Wet LB (tekst 2016) zou dan de gehele waarde van de aanspraak (inclusief het niet voor verwezenlijking vatbare deel) moeten worden belast. Dit zou echter tot de onredelijke uitkomst leiden dat indien er € 1 van de voor verwezenlijking vatbare rechten zou worden prijsgegeven de waarde van de gehele aanspraak in de heffing zou worden betrokken. De bedoeling van de wetgever is in dit geval echter – zie de Memorie van toelichting – juist niet te heffen over niet voor verwezenlijking vatbare aanspraken.

Het bovenstaande voert derhalve tot de volgende oordelen:

  1. Er is pas sprake van een belastbaar feit als een voor verwezenlijking vatbaar deel van de aanspraak geheel of gedeeltelijk wordt prijsgegeven.
  2. In die situatie is er slechts een belastbaar bedrag ter grootte van de waarde van het voor verwezenlijking vatbare deel.

Een Vraag en Antwoord van vergelijkbare strekking was eerder opgenomen in onderdeel 14 van het vervallen besluit CPP2003/2794M (besluit van 22 april 2004).

Deel deze pagina