V&A 20-007 Opbouwen of toezeggen van ouderdomspensioen als (gewezen) werknemer ouder is dan AOW-leeftijd + vijf jaar
Publicatiedatum 12-05-2020
Dit V&A 20-007 behandelt de vraag of er nog ouderdomspensioen kan worden opgebouwd of toegezegd als de werknemer de leeftijd heeft bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-leeftijd.
Vraag
De Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) kent in artikel 18a, vierde lid, een uiterste moment waarop het ouderdomspensioen in moet gaan. Dat is het tijdstip waarop de (gewezen) werknemer de leeftijd bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet (zie ook V&A 18-009).
Is dat ook het uiterste moment waarop de opbouw van ouderdomspensioen moet stoppen?
Antwoord
Ja, de opbouw van ouderdomspensioen moet uiterlijk stoppen bij het bereiken van de leeftijd die vijf jaar hoger is dan de AOW-leeftijd. Dat geldt ook wanneer de werknemer daarna nog in dienstbetrekking door blijft werken.
Het ouderdomspensioen moet uiterlijk ingaan op het tijdstip dat de (gewezen) werknemer de leeftijd bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-leeftijd. Ouderdomspensioen dat nog na dat tijdstip zou worden opgebouwd of toegezegd, voldoet niet meer aan die wettelijke voorwaarde.
Het voorgaande is ook opgenomen in de verzamelbrief pensioenonderwerpen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 oktober 2019 (kamerstuk 32043, nr. 500, p 3). Daarin staat het volgende:
“Zoals ik eerder met uw Kamer heb gedeeld hoeft het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd geen belemmering te zijn om nog pensioen op te bouwen, dit kan ook na de AOW-gerechtigde leeftijd. Wanneer een pensioenontslagbeding geldt en de werknemer niet bij de oude werkgever kan doorwerken, zou pensioenopbouw bij een andere werkgever kunnen plaatsvinden waar wel na de AOW-gerechtigde leeftijd gewerkt kan worden. De fiscale facilitering van pensioenopbouw (omkeerregel) stopt niet op de AOW-gerechtigde leeftijd. Er kan tot maximaal 5 jaar na de AOW-gerechtigde leeftijd pensioen worden opgebouwd.”
Let op!
Het voorgaande betekent ook dat het niet mogelijk is om nog een aanspraak op ouderdomspensioen toe te zeggen aan een (gewezen) werknemer die de AOW-leeftijd al meer dan vijf jaar geleden heeft bereikt.
Indien en voor zover er voor een (gewezen) werknemer na het bereiken van de leeftijd die vijf jaar hoger is dan de AOW-leeftijd nog sprake is van pensioengevend loon en pensioengevende diensttijd in de zin van artikel 18g Wet LB, is het nog wel mogelijk om nog een aanspraak op partnerpensioen en/of wezenpensioen op te bouwen of toe te zeggen. Het voor het ouderdomspensioen geldende wettelijke uiterste ingangsmoment geldt niet voor het partnerpensioen en wezenpensioen.