Vervallen V&A 08-058 Overschrijding van de 100%-grens door waardeoverdracht naar een pensioenregeling die is gebaseerd op een eindloonstelsel d.d. 240309
Vervallen
Deze versie van het Vraag & Antwoord is vervangen door Vraag & Antwoord 08-058 d.d. 7 september 2016.
Vraag
In artikel 18d, eerste lid, onderdeel c, van de Wet LB is aangegeven dat de maxima van de artikelen 18a, 18b en 18c mogen worden overschreden als gevolg van waardeoverdracht.
Hoe moet deze overschrijding van de maxima ten gevolge van waardeoverdracht fiscaal worden behandeld?
Antwoord
Bij een waardeoverdracht naar een pensioenregeling die (ook) is gebaseerd op een eindloonstelsel wordt de overgedragen waarde vertaald in extra dienstjaren in de nieuwe pensioenregeling. In artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, UBLB is geregeld dat een waardeoverdracht als bedoeld in de artikelen 71, 74, 75, 85 tot en met 88 en 91 van de Pensioenwet (PW) kan leiden tot extra pensioengevende diensttijd in de pensioenregeling van de nieuwe werkgever. Zie ook Vraag & Antwoord 08-011. Artikel 10a, derde lid, van het UBLB biedt een oplossing voor sommige situaties waarin geen waardeoverdracht als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, van het UBLB mogelijk is. Het betreft dan situaties waarin geen waardeoverdracht in de zin van de PW mogelijk is omdat het een DGA betreft die niet onder de werking van de PW valt. Artikel 10a, derde lid, UBLB staat inkoop van ontbrekende pensioengevende dienstjaren toe voor zover er door het ontbreken van de mogelijkheid van waardeoverdracht in de zin van de artikelen 71, 74, 75, 85 tot en met 88 en 91 van de PW sprake is van een pensioentekort. Zie ook Vraag & Antwoord 08-012.
Er zijn 3 situaties te onderscheiden. Hieronder worden deze situaties verder toegelicht.
- De oude en de nieuwe pensioenregeling zijn identiek en ook het salaris is niet gewijzigd. In dat geval is het aantal in te kopen dienstjaren gelijk aan de in de vorige dienstbetrekking doorgebrachte dienstjaren. Dit zal in de praktijk zelden het geval zijn. Vaak zullen er verschillen bestaan tussen de pensioenregelingen en/of het pensioengevend loon. In deze situatie leidt de toepassing van artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, respectievelijk artikel 10a, derde lid, UBLB tot dezelfde uitkomst.
- Het pensioenkapitaal wordt overgedragen naar een ‘betere’ pensioenregeling of het pensioengevend loon in de nieuwe regeling is hoger dan voorheen. Het aantal in te kopen extra (fictieve) dienstjaren zal lager zijn dan de werkelijk bij de vorige werkgever doorgebrachte diensttijd. Bij een waardeoverdracht in de zin van de artikelen 71, 74, 75, 85 tot en met 88 en 91 van de PW mag het ontbrekende aantal dienstjaren ingevolge artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, van het UBLB worden ingekocht. Indien geen waardeoverdracht mogelijk is in de zin van de artikelen 71, 74, 75, 85 tot en met 88 en 91 van de PW omdat het een pensioenregeling van een DGA betreft, staat artikel 10a, derde lid, UBLB inkoop van ontbrekende dienstjaren toe voor zover er sprake is van een pensioentekort als gevolg van het ontbreken van de mogelijkheid van waardeoverdracht.
- Het pensioenkapitaal wordt overgedragen naar een ‘mindere’ pensioenregeling of het pensioengevend loon in de nieuwe regeling is lager dan voorheen. Bij een waardeoverdracht in de zin van de artikelen 71, 74, 75, 85 tot en met 88 en 91 van de PW zal het aantal in te kopen extra dienstjaren hoger zijn dan het aantal werkelijk bij de vorige werkgever doorgebrachte dienstjaren. De maxima van de artikelen 18a, 18b en 18c van de Wet LB kunnen worden overschreden door een dergelijk surplus aan dienstjaren. Artikel 18d, eerste lid, onderdeel c, van de Wet LB voorkomt dat de nieuwe regeling in dat geval onzuiver wordt.
Indien geen waardeoverdracht in de zin van de artikelen 71, 74, 75, 85 tot en met 88 en 91 van de PW mogelijk is omdat het een pensioenregeling van een DGA betreft, staat artikel 10a, derde lid, UBLB inkoop van dienstjaren toe voor zover er sprake is van een pensioentekort. Met het overgedragen pensioenkapitaal kunnen alleen de werkelijk bij de vorige werkgever doorgebrachte dienstjaren worden ingekocht. Het na de inkoop van dienstjaren nog resterende overgedragen pensioenkapitaal wordt in de pensioenregeling van de nieuwe werkgever behandeld als een bij ontslag verkregen pensioenaanspraak (een zogenaamd slapersrecht).
Zie ook Vraag & Antwoord 08-011 en Vraag & Antwoord 08-012.
De inhoud van dit Vraag en Antwoord was eerder opgenomen in onderdeel 6 van het vervallen besluit CPP2003/1610M (besluit van 10 februari 2004).