Vervallen V&A 08-064 Hoogte van de beschikbare premies voor de opbouw van een overbruggingspensioen d.d. 110209
Vervallen
Dit Vraag & Antwoord is d.d. 6 januari 2016 vervallen.
Vraag
Hoe kan men een beschikbare-premiestaffel voor een overbruggingspensioen als bedoeld in artikel 18e van de Wet LB (tekst 2004) vaststellen?
Antwoord
Let op!
Met het invoeren van de Wet VPL is er een einde gekomen aan de mogelijkheden om een overbruggingspensioen op te bouwen. Artikel 38f, tweede lid, Wet LB bevat overgangsrecht voor oudere werknemers. Voor werknemers die zijn geboren vóór 1 januari 1950 blijven de artikelen 18, 18e en 18g van de Wet LB van toepassing, zoals deze luidden op 31 december 2004. De inhoud van dit vraag en antwoord is thans alleen van toepassing voor deze groep oudere werknemers.
In artikel 18e van de Wet LB (tekst 2004) is aangegeven dat het overbruggingspensioen een compensatie vormt voor het ontbreken van een AOW-uitkering in de periode tussen de pensioendatum en de 65e verjaardag (AOW-compensatie). De in die periode ontbrekende AOW-uitkering kan men hierbij – buiten gevallen van pensioenopbouw in eigen beheer – stellen op de dubbele AOW-uitkering voor gehuwden. Daarnaast mag het overbruggingspensioen een compensatie geven voor het vermoedelijke verschil in de verschuldigde premie volksverzekeringen over het ouderdomspensioen vóór en na 65 jaar (premiecompensatie). Voor de omvang van het overbruggingspensioen bestaat verder onderscheid tussen de situatie waarin artikel 18h (pensioenopbouw in eigen beheer) van de Wet LB wel en niet van toepassing is. Zie ook Vraag & Antwoord 08-061 en 08-062.
In de Memorie van toelichting is bij artikel 18, tweede lid, onderdeel b, van de Wet LB opgemerkt dat men de premiecompensatie mag bruteren om het netto pensioeninkomen vóór en na 65 jaar gelijk te houden (Wet fiscale behandeling van pensioenen (Wet van 29 april 1999, Stb. 211), Kamerstukken II, 26 020, nr. 3, blz. 20-21). Brutering is slechts toegestaan voorzover nodig om het netto inkomen uit het ouderdomspensioen en het overbruggingspensioen vóór 65 jaar op hetzelfde niveau te houden als het netto inkomen uit het ouderdomspensioen en de AOW-uitkering na 65 jaar (zie ook Vraag & Antwoord 08-061 en 08-062). Het uiteindelijk te verkrijgen overbruggingspensioen is daardoor (mede) afhankelijk van de in de toekomst geldende, nu nog onbekende tarieven voor belastingen en premie volksverzekeringen. Ondanks het feit dat de toekomstige gegevens nog niet bekend zijn, mag men ook bij een overbruggingspensioen op basis van beschikbare premies uitgaan van een compensatie voor het verschil in premie volksverzekeringen. Indien en voorzover dat nodig is voor het gelijk houden van het netto pensioeninkomen mag men daarbij ook nog de brutering toepassen.
Voor individuele beschikbare-premiestaffels kan men uitgaan van de tarieven voor de inkomensheffing zoals die gelden voor het jaar waarop de beschikbare premie betrekking heeft en wel op basis van het voor de werknemer individueel te verwachten pensioeninkomen. Dit betekent dat men de voor het overbruggingspensioen beschikbaar te stellen premie van jaar tot jaar aan de gewijzigde omstandigheden moet aanpassen. Er kan dus geen sprake zijn van een van tevoren goedgekeurde premiestaffel voor het overbruggingspensioen.
Voor collectieve regelingen zal men willen uitgaan van een voor meerdere jaren geldende, collectief toepasbare en vooraf goedgekeurde premiestaffel die onafhankelijk is van de individuele gegevens van elke werknemer zoals het toekomstige ouderdomspensioen en het toekomstige verloop van de belasting- en premietarieven. Indien geen sprake is van eigen beheer kan het overbruggingspensioen in zo’n geval uitsluitend de AOW-compensatie omvatten. De AOW-compensatie is maximaal gelijk aan de dubbele gehuwden-AOW. Het is niet mogelijk om rekening te houden met een al dan niet gebruteerde premiecompensatie. Het is mogelijk om een uitsluitend op de AOW-compensatie gebaseerd staffel vooraf ter goedkeuring voor te leggen aan de Belastingdienst.
Zie voor de te hanteren werkwijze bij uniform toepasbare beschikbare-premiestaffels voor een overbruggingspensioen onderdeel 2.4 van het besluit van 23 oktober 2007, nr. CPP2007/552M en onderdeel 3.3. van het vervallen besluit van 28 april 2003, nr. CPP2003/308M.
De inhoud van dit Vraag en Antwoord was eerder opgenomen in onderdeel 12 van het vervallen besluit CPP2003/1610M (besluit van 10 februari 2004).