Vervallen V&A 14-007 Verlaagde AOW-inbouw artikel 10aa UBLB vanaf 1 januari 2015 d.d. 310117
Publicatiedatum 31-01-2017
Vervallen
Dit Vraag & Antwoord is d.d. 26 oktober 2017 vervallen.
Inleiding
Op 1 januari 2015 zijn de maatregelen van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014 (Witteveen 2015) in werking getreden. Vanaf 1 januari 2015 geldt voor de fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw het uitgangspunt dat een volledig ouderdomspensioen van 75% van het gemiddeld genoten loon in ten minste 40 jaar kan worden opgebouwd. Het wijzigen van het uitgangspunt van een volledig pensioen naar een in ten minste 40 dienstjaren op te bouwen ouderdomspensioen ter grootte van 75% van het gemiddeld genoten loon heeft gevolgen voor de omvang van de AOW-franchise (zie V&A 14-006).
Vraag
Heeft het wijzigen van de norm voor een volledig pensioen naar een in ten minste 40 dienstjaren op te bouwen ouderdomspensioen ter grootte van 75% van het gemiddeld genoten loon ook gevolgen voor de omvang van de verlaagde inbouw van AOW op grond van artikel 10aa van het UBLB?
Antwoord
Ja, het wijzigen van het uitgangspunt van een volledig pensioen naar een in ten minste 40 dienstjaren op te bouwen ouderdomspensioen ter grootte van 75% van het gemiddeld genoten loon heeft ook gevolgen voor de omvang van de verlaagde inbouw van AOW op grond van artikel 10aa van het UBLB.
In de Nota naar aanleiding van het verslag van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014 (Kamerstukken 33 847, nr. 11, blz. 10-11) is aangegeven dat het kabinet voornemens is om de verlaagde opbouwpercentages van artikel 10aa UBLB evenredig aan te passen aan de voorgestelde verlaging van het maximaal in een middelloonregeling te hanteren opbouwpercentage van 2,15% naar 1,875%. Dit heeft een verlaging van de opbouwpercentages in een middelloonregeling van artikel 10aa van het UBLB naar 1,701% en 1,788% tot gevolg. De opbouwpercentages in een eindloonregeling van artikel 10aa UBLB zijn verlaagd naar 1,483% en 1,570%.
Zoals reeds is aangegeven in de Nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel voor de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen (kamerstukken 33 610, nr. 8, blz. 15) zijn de bedragen van de verlaagde AOW-inbouw budgettair neutraal berekend. De faciliteit van uitruil tussen het maximum opbouwpercentage en de minimum inbouw van AOW blijft bestaan, zodat aan de onderkant van het inkomensgebouw extra opbouwruimte mogelijk is.
De verlaagde inbouw van AOW van artikel 10aa UBLB is aangepast aan het wijzigen van het uitgangspunt van een volledig pensioen naar een in ten minste 40 dienstjaren op te bouwen ouderdomspensioen ter grootte van 75% van het gemiddeld genoten loon. De gevolgen van de herrekening van de verlaagde AOW-inbouw zijn verschillend voor middelloon- en eindloonregelingen. Voor de duidelijkheid worden voortaan in artikel 10aa van het UBLB afzonderlijke bedragen voor middelloon- en eindloonregelingen opgenomen.
De bedragen van artikel 10aa, eerste en tweede lid, van het UBLB zijn per 1 januari 2015 als volgt aangepast. De bedragen zijn aangepast aan de verlaging van de opbouwpercentages per 1 januari 2015. Ook is de per 1 januari 2015 toe te passen indexering als bedoeld in artikel 10aa, vijfde lid, van het UBLB verwerkt in de aangepaste bedragen.
Middelloon
Indien bij een middelloonstelsel bij de toepassing van artikel 18a van de wet een percentage per dienstjaar wordt toegepast van | wordt het in artikel 18a, achtste lid, onderdeel a, eerste volzin, bedoelde bedrag vervangen door 75% van | |
meer dan | maar niet meer dan | |
– | 1,701% | € 10.095 |
1,701% | 1,788% | € 11.395 |
Eindloon
Indien bij een eindloonstelsel bij de toepassing van artikel 18a van de wet een percentage per dienstjaar wordt toegepast van | wordt het in artikel 18a, achtste lid, onderdeel a, eerste volzin, bedoelde bedrag vervangen door 66,28% van | |
meer dan | maar niet meer dan | |
– | 1,483% | € 11.424 |
1,483% | 1,570% | € 12.894 |
Voor het toepassen van de verlaagde inbouw van AOW op grond van artikel 10aa UBLB in een beschikbare-premieregeling, moet onderscheid worden gemaakt tussen premiestaffels op basis van een middelloonstelsel en premiestaffels op basis van een eindloonstelsel. Voor premiestaffels op basis van een middelloonstelsel (zoals het geval is in de premiestaffels van het besluit van 20 januari 2017, nr. 2017-7168, Staatscourant 2017, nr. 4421) moet de omvang van de toe te passen verlaagde AOW-inbouw worden bepaald op basis van de in artikel 10aa, eerste lid, UBLB (tekst 2015) voor regelingen op basis van een middelloonstelsel op te nemen bedragen. Voor premiestaffels op basis van een eindloonstelsel moet de omvang van de toe te passen verlaagde AOW-inbouw worden bepaald op basis van de in artikel 10aa, tweede lid, UBLB (tekst 2015) voor regelingen op basis van een eindloonstelsel op te nemen bedragen.