Vervallen V&A 08-041 Samenloop van een WAO- of WIA-uitkering met een vóór 65 jaar ingaand ouderdomspensioen of met een prepensioen d.d. 110209
Vervallen
Deze versie van het V&A is vervangen door Vraag & Antwoord 08-041 d.d. 21 juni 2016.
Vraag
Indien een pensioenregeling voorziet in een ouderdomspensioen dat ingaat vóór de leeftijd van 65 jaar, kan samenloop ontstaan met WAO- of WIA-uitkeringen. Hetzelfde kan zich voordoen bij een prepensioenregeling. Moeten dergelijke regelingen een voorziening bevatten die rekening houdt met die samenloop?
Antwoord
Nee, artikel 18a noch artikel 38a (tekst 2004) van de Wet LB bevat een verbod op samenloop of een verplichting tot inbouw van de WAO- of WIA-uitkering.
De genoemde verzekeringen en pensioenregelingen voorzien in vervangende inkomsten wegens arbeidsongeschiktheid, respectievelijk ouderdom. Op het moment dat de arbeidsongeschikte werknemer de pensioendatum bereikt, treedt het ouderdomspensioen of het prepensioen als inkomensvervangende uitkering in werking en vervalt het belang van de WAO- of de WIA-voorziening. De WAO- en WIA-uitkeringen eindigen echter pas op 65 jaar. In de WAO- en WIA is evenmin als in de fiscale pensioenwetgeving een anticumulatiebepaling opgenomen voor de samenloop met een ouderdomspensioen vóór 65 jaar of met een prepensioen.
Terzijde zij het volgende opgemerkt. In de praktijk blijkt bij samenloop van een WAO- of WIA-uitkering met ouderdoms- of prepensioen soms de behoefte te bestaan om de ingangsdatum van het ouderdoms- of prepensioen uit te stellen. Dit is evenwel niet toegestaan op grond van artikel 18a, vierde lid, 1º en 2º, dan wel artikel 38a, tweede lid, onderdeel b, 2º, (tekst 2004) van de Wet LB. Zie ook Vraag en Antwoord 08-045.
De inhoud van dit Vraag en Antwoord was eerder opgenomen in onderdeel 6 van het vervallen besluit CPP2003/530M (besluit van 29 augustus 2003)